Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

nagaan

betekenis & definitie

(ging na, heeft en is nagegaan), (onoverg. en overg.: moeilijk te scheiden) achter iemand gaan, hem volgen: ik ben hem tot aan zijn huis nagegaan; bespieden, bewaken, toezicht houden over: iemands gangen nagaan; op mogelijke fouten onderzoeken, nazien: we zullen eerst de rekening van de uitgaven maar eens nagaan; zorg dragen voor iets, behartigen: zijn zaken zijn veel te uitgebreid, hij kan alles niet behoorlijk nagaan; overwegen, bepeinzen: als ik alles goed naga; tot een gevolgtrekking komen door een beredeneerd onderzoek: ga eens na wat dat kosten zou; zich voorstellen: je kunt nagaan, hoe vreemd ik opkeek; (scherts.) jawel, dat kun je nagaan !, dat kun je begrijpen!