Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Nabateeërs

betekenis & definitie

in de oudheid een Arabische volksstam in Noordwest-Arabië, die kort na 312 v.C. door Antigonos I aanvankelijk zonder succes bestreden werd. Hun koning Aretas III nam in 85 of 84 v.C.

Damascus in, welke stad weer opgegeven moest worden, maar de Nabateeërs konden wel de Hauran en de ten zuiden ervan gelegen gebieden behouden. Onder de dynastie van de koningen van Petra breidden zij hun rijk zuidwaarts uit en in de 1e eeuw v. C. hadden zij grote invloed in Syrië en Damascus. Bij het begin van de christelijke jaartelling vormden zij een belangrijke schakel in de karavaanhandel van Zuid-Arabië naar het Middellandse-Zeegebied. De Nabateeërs hadden een hoogontwikkelde cultuur (architectuur, irrigatiewerken, aardewerk). De Romeinse keizer Traianus onderwierp hen in 106 v.C. Hun taal was een Aramees dialect, maar hun persoonsnamen waren Arabisch.

LITT. J.Hoftijzer, Religio aramaïca (1968); M. Lindner, Petra und das Königreich der Nabatäer (2e dr. 1974).

< >