Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

mendicanten

betekenis & definitie

[Lat. mendicus, (dood)arm], m. (mv.), bedelmonniken.

Het ontstaan van genootschappen van mendicanten hangt nauw samen met de armoedebeweging in Europa in de 12e—13e eeuw, waarvan Franciscus van Assisi de belangrijkste exponent was, en met de behoefte aan nieuwe vormen van zielzorg onder de bevolking van de steden die in opkomst waren. De mendicanten legden zich toe op een apostolisch leven en op navolging van de arme Christus. Als zodanig ontstonden de dominicanen, franciscanen, karmelieten, augustijnen, later o.a. de servieten, trinitariërs, broeders van barmhartigheid van Johannes de Deo. Zij legden zich toe op een beleving van de armoede waarbij eigendom was uitgesloten niet alleen voor de individuele kloosterling, maar ook voor de kloosters als gemeenschap. Zij voorzagen in hun levensonderhoud door te bedelen. De gebondenheid aan een bepaald klooster (de oude stabilitas loci van de monniken) gaven zij op, waardoor hun organisatie een internationaal karakter kreeg en de mobiliteit groter werd.

In hun leven trachtten zij beschouwing en apostolaat te verbinden. Hun levenswijze had o.a. invloed op de bouwstijl van kerken en kloosters, die soberder werd. armoede; kloosterleven.

LITT. P.Cousin, Précis d’hist. monastique (1958); M.Vicaire, Limitation des apôtres; moines, chanoines et mendiants (1963); C.Spoor, Kloosterleven (1966); A.Vermeulen, Navolging (1969).