Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

meest

betekenis & definitie

I. bn.,

1. overtreffende trap van veel: in toepassing op het grootste deel van een geheel: zijn meeste geld verdiende hij als directeur; (gew.) om ter -, om het meeste;
2. de grootste hoeveelheid uitmakend: het meeste verdriet ondervond hij van zijn zoon; in vaste verbinding vrijwel gelijk met groot of veel: met de meeste hoogachting verblijf ik, gewone slotformule aan een brief;
3. het grootste deel van een aantal, bijna alle, de meesten van zijn voorgangers;

II. bw.,

1. in de hoogste mate, m.n. in omschrijvingen van een superlatief: de meest verschillende invloeden; het meest (bij ww.): het meest stelde zij belang in haar eigen huis;
2. meestal, gewoonlijk: huizen, meestal van één verdieping.