Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

marine

betekenis & definitie

[Fr], v.,

1. krijgswezen ter zee, militair zeewezen; in ruimere betekenis ook de koopvaardij van een land: geschiedenis der Ned. marine; het departement van marine;
2. zeemacht, oorlogsvloot: de verliezen van de marine;
3. (schilderij) zeestuk, zeegezicht. In het spraakgebruik verstaat men onder marine normaliter de militaire zeemacht. De meeste marines zijn opgebouwd uit een vloot, een luchtvaartafdeling en mariniers. Ten behoeve van de vereiste operationele gereedheid beschikt een marine over vele diensten en inrichtingen voor instandhouding en onderhoud. Een marine verricht enerzijds nationale taken en kan anderzijds als gevolg van aangegane overeenkomsten in internationaal verband maritieme belangen moeten verdedigen. De marinetaak wordt in Nederland behartigd door de Koninklijke Marine, in België door de Zeemacht.

Militaire operaties waarbij de marine kan worden ingeschakeld zijn:

1. het opzoeken, aantasten en uitschakelen van de maritieme strijdmiddelen van de tegenstander;
2. het voeren van een handelsoorlog tegen de vijandelijke koopvaardij en zeevisserij;
3. het leggen van een blokkade voor de vijandelijke kusten en havens, ter verzwakking van het militaire, politieke en economische weerstandsvermogen van de vijandelijke burgerbevolking;
4. het mogelijk maken en uitvoeren van landingsoperaties op de vijandelijke kust;
5. het helpen verdedigen van alle eigen maritiem-kwetsbare objecten;
6. het uitvoeren van directe acties tegen het vijandelijke achterland met behulp van door duikboten meegevoerde raketten met kernlading.

Vanaf de vorming in de loop van de 18e en 19e eeuw van de moderne marine-organisaties tot ver in de 20e eeuw, heeft in de marinekringen van de meeste landen de eerstgenoemde taak de meeste nadruk gekregen. Door de ervaringen van de zo succesrijke Britse vloot en de verheerlijking van deze ervaringen door de invloedrijke Amerikaanse historicus Alfred Thayer Mahan (1840-1914), werd het principe van de beheersing van de zee door de slagvloot tot dogma van het maritiem-strategische denken verheven. Eerst nadat deze beheersing door het uitschakelen van de vijandelijke hoofdmacht was verzekerd, zou aan de overige taken begonnen kunnen worden. Vooral de acties tegen de vijandelijke koopvaardijvloot, met behulp van snelle schepen en duikboten, werden zoals niét-beslissend en dus als ondergeschikt afgedaan. Dit dogma van het doorslaggevend belang van de slagvloot leidde in de 20e eeuw tot een maritiem conservatisme. Hierdoor kon onvoldoende acht worden geslagen op de enorme mogelijkheden van de moderne duikboot en van het vliegdekschip.

De praktijk van de Tweede Wereldoorlog heeft de gevaren van dit conservatisme duidelijk aangetoond. In NAVO-verband wordt dan ook steeds meer aandacht gevraagd voor de onderzeebootbestrijding, en het zo veilig stellen van de eigen overzeese verbindingen.

LITT.. A.T.Mahan, The influence of sea power upon history, 1660-1783 (1890);B.Brodie, Sea power in the machine age (1944); A.Cageling, Zeegaande vloot (1963); A.M.J.Hyatt (red.), Dreadnought to polaris. Maritime strategy since Mahan (1973).