Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

magisch realisme

betekenis & definitie

stroming in de schilderkunst binnen de nieuwe zakelijkheid, waarbij de kunstenaar door het verbinden van minutieus realisme met speciale belichtingseffecten, perspectivische overdrijving e.d. de werkelijkheid een irreëel aspect geeft. Deze stroming ontstond omstreeks 1922 als reactie op het expressionisme.

De schilders van het magisch realisme huldigden de opvatting dat het leven en de wereld een eenheid zijn van werkelijkheid en bovenzinnelijkheid. Evenals in het surrealisme speelt de droom een belangrijke rol. In Nederland zijn de belangrijkste schilders van deze stroming R. Hynckes, A.C.Willink, P.Koch en in België R. Magritte.Ook in de litteratuur kent men het begrip magisch realisme. Hier streeft men een synthese van het zinnelijke en bovenzinnelijke na en tracht men droom en rede, magie en werkelijkheid met elkaar te verbinden. Men probeert zowel de rationeel bewuste als de onbewuste aspecten van het denken te peilen. Als voorlopers van deze stroming zou men o.a. de Engelse auteurs R.I.Stevenson (The strange case of Dr.Jekyll and Mr.Hyde,1886) en O.Wilde (The picture of Dorian Gray,1891) kunnen noemen. In de Nederlandstalige litteratuur behoren de Vlaamse schrijvers J.Daisne en H.Lampo tot de belangrijkste vertegenwoordigers van deze richting.

LITT. J.Daisne, Letterkunde en magie (1958); J.M.van der Marck, Neorealisme in de schilderkunst (1960); W.Schmid, Neue Sachlichkeit und Magischer Realismus in Deutschland 1918-33 (1970); cat. tent. Magisch realisme in Nederland, Antwerpen (1971); H.Lampo, De zwanen van Stonehenge, een leesboek over het magisch realisme en de fantastische litteratuur (1972).