Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

lustig

betekenis & definitie

bn. enbw. (-er,-st),

1. zin, geneigdheid hebbend om bezig te zijn of iets te ondernemen, opgewekt: fris en zijn; (bw.) met opgewektheid: lustig zingen;
2. vrolijk, levendig, dartel: een lied; een lustig leven leiden; lustig lachen;
3. flink, met kracht, zeer terdege: een lustig knappend vuur.