Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

landbouw

betekenis & definitie

m., akkerbouw, het bewerken van het land om er veldvruchten van te oogsten, veldarbeid. In economische zin wordt onder landbouw zowel de akkerbouw, de tuinbouw, de bosbouw, de weidebouw als de veeteelt gerekend.

In meer beperkte betekenis verstaat men onder landbouw uitsluitend de akkerbouw.Technisch gezien bestaat elke vorm van landbouw in de beïnvloeding van de opbrengst van plantaardige en dierlijke produkten door middel van cultuurmaatregelen, verder de wijze van verzamelen van die produkten (oogst) en deels ook van de bewaring en verwerking van die oogst. Voor de historische ontwikkeling van de methoden van bebouwing: landbouwstelsel. In West-Europa is de landbouw in hoge mate aan binnenen buitenlandse regelingen gebonden. De produktie is niet afgestemd op de werkelijke vraag; veel produkten zouden door ontwikkelingslanden goedkoper geleverd kunnen worden. De kostprijs van granen is in West-Europa anderhalf maal zo hoog als in de VS, die van boter is tweemaal zo hoog als in Nieuw-Zeeland.

Door de bevolkingsdichtheid en het intensief gebruik van de bodem zijn de gronden pachtprijzen in West-Europa gemiddeld veel hoger dan in de ‘nieuwe landen’. De bedrijven zijn daar in het algemeen ook veel groter, b.v. in de VS gemiddeld 130 ha tegenover 12 ha in Nederland en 10 ha in België.

Door verkavelingsvormen die in Europa in hoofdlijnen reeds in de middeleeuwen zijn ontstaan en door splitsing van bedrijven bij vererving is in vele landen een landbouwstructuur ontstaan die niet is aangepast aan de eisen van de moderne economie. Kleine bedrijven en kleine, vaak verspreid liggende percelen, veroorzaken dat de mechanisatie, die nodig is om de produktiekosten laag te houden, niet tot volle ontplooiing kan komen of dat de machines niet optimaal gebruikt kunnen worden. Lange tijd heeft men door vergroting van de opbrengsten per ha en verbetering van de kwaliteit van de produkten de moeilijkheden het hoofd geboden, maar de enige structurele oplossing van de problemen is gelegen in schaalvergroting.

Om de landbouw in West-Europa in stand te kunnen houden en om de boeren en landarbeiders een enigszins aantrekkelijke beloning te garanderen, zijn vérgaande steunen protectiemaatregelen noodzakelijk.

Zulke maatregelen worden getroffen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Gemeenschappen.

Op vele manieren en door diverse internationale organisaties (zoals de Food and Agriculture Organization, FAO) wordt gewerkt aan de verbetering en uitbreiding van de agrarische produktie in de Derde Wereld. Zo worden plaatselijk nieuwe methoden voor nieuwe graan- en rijstgewassen toegepast; men spreekt in dit verband over de (in Mexico begonnen)

groene revolutie. Over het geheel genomen blijkt deze revolutie vooralsnog geen succes: er zijn landbouwmachines, ziektebestrijdingsmiddelen en kunstmest nodig, waarvoor alleen grote bedrijven in aanmerking komen. Bovendien heeft de kleine boer de financiële middelen niet en wordt hij niet gesteund door zijn regering. Voorts drukt de hogere produktie van de grotere bedrijven de marktprijs. Een probleem van algemene aard in de Derde Wereld vormt ook de doorvoering van landhervorming.

LITT. B.H.Slicher van Bath, De agrarische geschiedenis van West-Europa, 500-1800 (1960); J. Hutchinson (red.), Origins of agriculture and early agriculture societies, essays on erop plant evolution (1965); E.S.Higgs (red.), Papers in economie prehistory (1972); N.Csáki, Land supply and international specialization in agriculture (1974); K.Griffin, The political economy of agrarian change: an essay on the Green Revolution (1974).