Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

kwarts

betekenis & definitie

o., een van de meest verbreide mineralen, bestaande uit siliciumdioxide.

(e) Kwarts is boven 573 °C hexagonaal gekristalliseerd, beneden die temperatuur trigonaal. Als een kwartskristal, dat op hoge temperatuur is ontstaan of gebracht, bij het afkoelen in de tweede modificatie overgaat, neemt het volume 2,4 % af en ondergaan de overige fysische eigenschappen geringe wijzigingen. Op het moment van de overgang is de onderlinge samenhang van de deeltjes zeer gering en is een kleine kracht voldoende om het kristal uit elkaar te doen vallen. Beneden 573 °C gevormde kristallen zijn gewoonlijk zuilvormig; de kop is door gelijktijdige aanwezigheid van de positieve en negatieve romboëder met even grote vlakken, schijnbaar piramidaal. In de regel zijn de prismavlakken horizontaal gestreept door het afwisselen van het prismavlak met een romboëdervlak. De hardheid van kwarts bedraagt 7 (schaal van Mohs).

In stollingsgesteenten is kwarts gewoonlijk het laatst gestolde mineraal en het mist daarom een eigen kristalvorm; indien het echter in een vroeger stadium gekristalliseerd is, b.v. als voorkristal van uitvloeiingsgesteenten, zijn de kristallen niet zuilvormig, maar bipiramidaal van habitus. De brekingsindex (natriumlicht) is 1,544 voor de gewone, 1,553 voor de buitengewone straal; de dubbelbreking is derhalve zwak, nl. 0,009. Kwarts is doorzichtig voor licht tot golflengten van 175 nm, het wordt als lenzen en prismas toegepast in spectroscopen enz. voor ultraviolet licht. Kwarts is circulair polariserend. De draaiing bedraagt bij een plaatje ter dikte van 1 mm voor natriumlicht 2,7°. De elektrische eigenschappen zijn zeer belangrijk; kwarts is beneden 573 °C piëzo-elektrisch.

De polariteit is van belang door de toepassing in radiotechniek en elektronika. De gebruikte plaatjes worden loodrecht of scheef op een tweetallige as gesneden (→piëzo-elektriciteit).

Men onderscheidt tal van variëteiten. De fijnvezelige aggregaten noemt men →chalcedoon. Onder de kristallen en grovere aggregaten onderscheidt men:

1.helder doorzichtige: kleurloos bergkristal, paars amethist, bruingrijs tot zwart rookkwarts;
2. niet geheel heldere en ondoorzichtige: melkkwarts;
3. variëteiten met insluitsels: saffier kwarts, venushaarkwarts (met ingesloten fijne naalden van goudgeel rutiel), aventurijn (met ingesloten schubjes van glimmer of hematiet), katoog (met ingesloten evenwijdige vezels van asbest, dat daardoor na polijsting een lichtschijn vertoont), tijgeroog (met ingesloten evenwijdige vezels van blauw crocidoliet of de geelbruine verweringsresten daarvan), ijzerkiezel (troebelrood door ingesloten fijn verdeeld ijzeroxide);
4. variëteiten met andere eigenaardigheden: kapkwarts (opeenstapeling van losse kappen), scepterkwarts (klein maar dik kristal als knop op een dunnere zuil).

Kwarts is een bestanddeel van vele stollingsgesteenten, zoals graniet en dioriet en de uitvloeiingsgesteenten die daarmee in chemische samenstelling overeenstemmen. In gematigde en koude streken is kwarts goed bestand tegen verwering. Zo gaat in het zand, ontstaan door verwering, het kwarts steeds meer overheersen, zodat tenslotte soms nog slechts 1 % andere mineralen daarin voorkomt. De algemene verbreiding van het kwarts als bestanddeel van de gesteenten blijkt uit het feit dat het nagenoeg het enige bestanddeel is van bijna alle zandlagen en van alle zandstenen.