Ned. musicoloog, *12.8.1891 Groningen, †7.12.1960 Amsterdam. Kunst was jurist.
Te Bandung maakte hij diepgaande studies over de Indonesische muziek. In 1936 werd hij conservator aan het toenmalige Koloniaal Instituut te Amsterdam. In 1953 werd hij lector etnomusicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Kunst kan gelden als de grondlegger in Nederland van de →etnomusicologie.Werken: Terschellinger volksleven (1915), Noord-Ned. volksliederen en dansen (3 dln. 1916–18), Een en ander over Soendaneesche muziek (1921), Over Balische muziek (1922), Over toonschalen en muziekinstrumenten van West-Java (1923), De muziek in den Mangkoe Negaram (1924), (met C.Kunst-van Wely) De toonkunst van Bali (2 dln. 1925), (met R.Goris) Hindoe-Javaansche muziekinstrumenten, speciaal die van Oost-Java (1927), Een en ander over pelog en slendro (1930), A study on Papuan music (1931), Oude westersche liederen uit oostersche landen (1934), De toonkunst van Java (2 dln. 1934), Music in Nias (1938), Music in Flores (1942), Metre, rhythm and multipart music (1950), Ethnomusicology (1955, 3e dr. 1959; met voll. bibl.).