m./v. (knoken), 1. been, bot, knok; in het mv. ook voor ledematen of lichaam in het algemeen: ik voel het in mijn knoken; evenzo voor: handen, knuisten; 2. (gew.) kwast (in hout).
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 2.112 anderen in!