Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kindermishandeling

betekenis & definitie

v. (-en), het niet meer per ongeluk psychisch of lichamelijk letsel toebrengen aan eigen of andermans kind, zowel door iets te doen als door nalatigheid; kenmerkend is het optreden van herhalingen.

(e) Door de eeuwen heen is het tuchtigen van kinderen beschouwd als een vaderlijk recht, dat disciplinair noodzakelijk was. In de 19e eeuw ontstonden particuliere organisaties in de VS, Engeland en Duitsland teneinde kindermishandeling tegen te gaan. Pas in de jaren zestig van de 20e eeuw ontstond nieuwe belangstelling vooral door onderzoekingen van Amerikaanse (kinder-)artsen. In Nederland is vanaf 1.11.1972 geëxperimenteerd met de instelling van vertrouwensartsen inzake kindermishandeling, sedert 1975 geïnstitutionaliseerd. Er zijn negen bureaus, waaraan vertrouwensartsen part-time werken, benoemd door de Ministeries van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Justitie. Zij worden bijgestaan door een maatschappelijk werker.

Zij zijn altijd bereikbaar voor binnenkomende klachten aangaande kindermishandeling. Er wordt statistisch materiaal verzameld en de nazorg wordt behartigd.

Naar aanleiding van de resultaten van dit Ned. experiment onderzocht men in België de mogelijkheden het instituut van vertrouwensartsen eveneens in te voeren. →Kinderbescherming, Raad voor de, →mishandeling.

LITT. R.E.Helfer en C.H.Kempe, the battered child (1968); D.G.Gill, Violence against children (1970); M.K.Sint-v.d.Heuvel en J.E.Everts-Goddard (red.), Kindermishandeling (1974); R.E.Helfer en C.H.Kempe, Helping the battered child and his family (2e dr. 1976).