Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kijken

betekenis & definitie

(keek, heeft gekeken),

I. (onoverg.)
1. de ogen geopend houden (en op iets gericht) om waar te nemen: niet – hoor; ik durfde niet te –; uit zijn ogen –, goed opletten; – kost geen geld, is vrij; zich blind –, zo ingespannen, dat men tenslotte niets meer ziet; – zonder (te) zien, de ogen geopend en voor zich uit gericht houden zonder bewust waar te nemen; tegenovergestelde van doen: terwijl de anderen werken, staat hij maar te –, voert hij niets uit;
2. (spreektaal) gezichtsvermogen hebben: de jonge katjes kunnen nog niet –;
3. de ogen gericht hebben (houden) in de in een bepaling genoemde richting, om waar te nemen: naar rechts, voor zich uit –; tegen iets aan –, ook in de zin van: er het gezicht op hebben: kijk voor je!, kijk waar je loopt; met een vz.: door een vergrootglas, iemand in het gezicht, in de ogen –; te diep in het glaasje gekeken hebben, te veel gedronken hebben, aangeschoten zijn; naar iets of iemand –, ernaar omzien of het (hij) iets nodig heeft: kijk eens naar de kachel, kan hij niet uitgaan?; laat naar je –!, je bent niet wijs, dat is te mal; op de klok –, er het oog op richten om te weten hoe laat het is; op zijn neus –, beteuterd kijken omdat de zaak tegen de verwachting ingaat; op een cent –, schriel of zeer zuinig zijn;
4. in verb. met bep. om een wijze van zien aan te duiden en vervolgens de uitdrukking van iemands gelaat: scheel –; slaperig –; – als een oorwurm; bang, boos, bedrukt, lelijk, olijk, zuur –;
5. met aandacht (naar iets) zien, zoeken: ik heb overal gekeken, maar ik kan het niet vinden; dan heb je met je neus gekeken, niet goed gekeken, gezocht; heb je wel goed gekeken?, kan het je niet ontgaan zijn?; kijk eens!, aansporing om zijn opmerkzaamheid aan iets te geven; we zullen eens gaan –, de zaak in ogenschouw nemen;
6. (vandaar) zoeken, uitzien: naar een huis –;
7. in oneig. toepassingen: kijk!; in een betoog of verhaal gebruikt om de opmerkzaamheid te vragen, ook als uitroep van verrassing: kijk!, daar is hij ook!; kijk eens hier!, gebruikt bij het overreiken van iets, ook oneig., als men iets wil uitleggen: kijk eens (hier), die zaak zit zo; daar sta ik van te –!, daar ben ik zeer verwonderd over; ook zonder staan: hij zal – als hij thuis komt!;
8. met komen: ik kom nog wel eens –, kom je nog wel eens opzoeken; hij komt pas –, is nog jong, nog onervaren; voor zo’n examen komt heel wat –, heeft men heel wat kennis nodig; (van zaken) zich vertonen: zijn oren komen er net boven uit –; de ondeugd kijkt hun de ogen uit, men kan aan hun ogen zien, dat zij kattekwaad willen uithalen;

II. (overg.)

1. bekijken, bezichtigen: iemand iets laten –; prenten, platen –; (abs.) daar is heel wat te –; (oneig.) ik zal nog eens –, mij nog eens bedenken; laat eens –, nagaan, zich bezinnen;
2. (schijnbaar overg.) kijk hem eens lopen!, zie eens hoe hard hij loopt; kijk hem eens!, uitroep van bewondering of van bespotting; iemand de woorden uit de mond –, met ongeduld, gretig op zijn spreken wachten of ernaar luisteren; hij kijkt zich de ogen uit het hoofd, kan niet genoeg krijgen van het rondkijken; de kat uit de boom –, voorlopig een afwachtende houding aannemen.


Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis?Word vriend van Ensie en ontvang een gratis encyclopedie!