Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Keulen

betekenis & definitie

(Du. Köln), Westduitse stad in de deelstaat Noordrijn-Westfalen, 14 km², 1,02 mln. inw.

De snelle toename van het aantal inwoners na 1952 (660000 inw.) is m.n. het gevolg van annexatie van voorsteden. Van grote betekenis is de industrie, die zich zo sterk heeft kunnen ontwikkelen door de rijke bruinkoollagen in de omgeving (Keulen is de zetel van het Rheinisches Braunkohlen Syndikat). De voornaamste bedrijven behoren tot de metaalnijverheid: staalfabricage, spoorwagens, motorenfabricage, levensmiddelen, textiel, lederwaren. De autofabricage is naar omzet de belangrijkste industrie van de stad. Van belang is ook de aanwezigheid van verschillende industrieën in de naaste omgeving (machinefabriek, chemische industrie) Verder moeten nog genoemd worden de fabricage van reukwerken (eau-de-cologne), de glasfabricage te Ehrenfeld. Keulen is door een aardoliepijpleiding verbonden met Wilhelmshafen en het Rotterdamse havengebied.Keulen is een economisch middelpunt met vele verzekeringsmaatschappijen, banken en beurzen. Van de beroepsbevolking werkt 38 % in de industriële sector, 35 % in de dienstverlening en 27 % in handel en verkeer. Dagelijks reizen meer dan 40000 forensen in en uit de stad. De stad is een nationaal en internationaal verkeersen spoorwegknooppunt. De sterke ontplooiing is vooral te danken aan de gunstige verkeersligging aan de Rijn. De moderne havens werden na 1881 aangelegd te Deutz en Mülheim.

De Keulse havens staan met een jaarlijkse goederenoverslag van 9,32 mln. t op de vijfde plaats van de Westduitse binnenhavens. De luchthaven Köln-Bonn ligt ca. 20 km van het stadscentrum. Rond de stad ligt een autosnelweg. Na 1969 zijn de eerste baanvakken van de metro in gebruik. Keulen is ook een centrum van cultuur en onderwijs. Er is een universiteit (1388) en een muziekhogeschool.

Het Wallraf–Richartz Museum, het Kunstgewerbe Museum en het Rheinisches Museum zijn zwaar beschadigd geweest, maar de bezittingen bleven gespaard. Een viertal radio-omroepen is in Keulen gevestigd (Westdeutsche Rundfunk, Deutsche Welle, Deutschlandfunk en de Britse legeromroep).

Keulen is gegroeid uit de versmelting van een aantal oude nederzettingen. De kern van de stad werd gevormd door de Romeinse nederzetting Colonia Agrippina. In de noordwesthoek van de nederzettingen stond oorspronkelijk de koninklijke burcht, welks plaats later werd ingenomen door de gotische dom. Tussen de stadskern en de Rijn lag een voorstad, die in de 10e eeuw met de stadskern verenigd werd. In de nauwe bochtige straten heeft deze wijk, waarvan het zuidelijke stuk de havenbuurt vormt, het oude karakter nog bewaard. Van de oude veste is de Eigelsteintor over.

In de 19e eeuw werden in het nieuwe gedeelte van de stad verschillende parken aangelegd. Van de bezienswaardige kerkgebouwen dienen te worden vermeld de Apostelnkirche, de Sankt Maria im Kapitol (11e eeuw), de Andreaskirche (graf van Albertus Magnus, 12e eeuw) en de Keulse dom. De bouw van de dom is begonnen in 1248, na het midden van de 15e eeuw stopgezet; in 1823 werd begonnen met de restauratie, in 1880 was de dom geheel voltooid (toren 160 m). Van belang is de domschat uit kunsthistorisch oogpunt door schrijnen uit de 13e en 17e eeuw; kerksieraden uit de 12e en 13e eeuw. Het Gürzenich, een 15e-eeuws huis, dat diende tot feestzaal voor de leden van de raad, is geheel gerestaureerd evenals het raadhuis (14e eeuw). Aan de zuidkant staat de Sankt Severinkirche (14e eeuws); aan de noordkant Sankt Gereon (13e eeuw), de Sankt Kunibert (13e eeuw) en Sankt Ursula (13e eeuw). GESCHIEDENIS.

Keulen ontstond ca. 40 v.C. als een door de Romeinen overgeplante nederzetting van Ubiërs: Ara Ubiorum. In 50 v.C. kreeg Keulen Italisch stadsrecht en (naar keizerin Agrippina) de naam Colonia (Claudia Ara) Agrippinensis. Colonia werd de hoofdstad van Germania Inferior. In de 4e eeuw werd het bisdom Keulen gevormd; in 785 verhief Karel de Grote het tot aartsbisdom met als suffragane bisdommen o.m. Utrecht (tot 1559) en Luik (tot 1801). In de 9e eeuw werd Keulen vaak door de Noormannen geplunderd.

In de 10e eeuw begon de commerciële opbloei. Keulen werd een der voornaamste Hanzesteden en verwierf stapelrecht (1259). Na de bisschoppelijke nederlaag in de slag bij Woeringen (tegen Brabant en de Keulse burgerij, 1288) zag de burgerij, die in 1274 voor Keulen de Reichsunmittelbarkeit verwierf, haar onafhankelijkheid gewaarborgd. In de 16e en 17e eeuw verviel Keulen. De stad kwam in 1794 in Franse handen en in 1815 aan Pruisen, in de 19e eeuw werd de stad een belangrijke vesting, maar moest in 1919 ontmanteld worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd 75 % van de stad door bombardementen verwoest.

LITT: P.La Baume, Colonia Agrippinensis (1958); A.Stelzmann, Illustr. Gesch. der Stadt Köln (1958); A. Verbeek, Kölner Kirchen (1959); W.Neuss en F.Oediger, Das Bistum Köln von den Anfängen bis zum Ende des 12. Jahrh. (1964); H.Rode, Köln (1968); P.Strait, Cologne in the 12th cent. (1974); Zwei Jahrtausende Kölner Wirtschaft (2 dln. 1975).