Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kerkelijke tucht

betekenis & definitie

vorm van tucht binnen christelijke kerken, die door de daartoe bevoegde kerkelijke organen wordt uitgeoefend. Zij beoogt de kerk te behoeden voor geestelijk en zedelijk verval.

Bovendien poogt zij degenen die in ergerlijke zonden zijn gevallen weer op het rechte pad te brengen. Als regel geldt, dat de kerkelijke tuchtmiddelen de levensuitingen treffen, maar niet over het hart oordelen. De Rooms-Katholieke Kerk onderscheidt de kleine en de grote ban. De eerste sluit uit van sacramenten, gebedsgemeenschap, kerkelijke ambten en rechten. De tweede heft elke betrekking tussen de kerk en de zondaar op; zelfs een kerkelijke begrafenis wordt hem ontzegd (→excommunicatie). De Lutherse Kerk oefent tucht door haar predikanten.

Haar middelen zijn: vermaning, openbare boete, ontzegging van sacramenten, uitsluiting van alle gemeenschap. In de Gereformeerde Kerken is het de ambtelijke vergadering die tucht oefent, in de eerste plaats de kerkeraad, en zo het een ambtsdrager betreft de meerdere vergadering. De tucht betreft hier leer en leven. M.n. vóór het Avondmaal wordt tucht geoefend als →censura morum. De bijzondere middelen tot handhaving van de tucht zijn o.a. vermaning, uitsluiting van het Avondmaal, losmaking van of ontzegging uit de ambtsbediening, uitsluiting uit de gemeenschap der kerk.LITT: Over de belijdenis der kerk en haar beschaving. Herderlijk schrijven van de Gen. Syn. der Ned. Herv. Kerk (1961); G.Alberigo e.a., De kerkelijke tucht (1975).