Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Kelten

betekenis & definitie

(door de Romeinen Galli genoemd; →Galliërs), een groep van Keltisch sprekende volken (→Keltische talen), behorende tot de Indogermaanse familie, met wie de Grieken en Romeinen sinds de 5e eeuw v.C. in contact kwamen. Zowel de Hallstattcultuur van de oude ijzertijd (900—500 v.

C.) als de La Tène-cultuur van de jonge ijzertijd (500 v.C. —1 v.C.) zijn Keltisch. Het uitstralingsgebied van de Kelten is Zuid-Duitsland, waar zij als buren van de latere Italiërs en van verdwenen volken als de Illyriërs oorspronkelijk woonden. Van daar breidden zij zich in de 6e eeuw v.C. uit naar het westen (Frankrijk en de Nederlanden tot de Rijn) en waarschijnlijk al eerder naar het oosten (Donauvlakte). Vanuit Gallië trokken zij naar Noord-Italië (in 390 v.C. werden zij bij Rome teruggedreven), Spanje en de Britse eilanden; langs de Donau bereikten sommige stammen Macedonië en Griekenland, waar zij bij Delfi teruggeslagen werden (279 v.C.); andere staken de Hellespont over en vestigden zich als →Galaten in Klein-Azië (ca. 235 v.C.). Door het zich steeds uitbreidende Romeinse Rijk werden al deze gebieden, met uitzondering van Ierland en delen van Engeland (waar de Keltische taal zich kon handhaven), onder Romeins bestuur gebracht en werden de Kelten blijvend geromaniseerd. De Kelten golden bij de klassieke auteurs als dappere krijgslieden en voortreffelijke ruiters; een machtige rol speelden in hun leven de priesters, de →druïden (→Keltische religie),