Ned. gem. in de prov. Zuid-Holland, aan de Noordzeekust, 1242 km2, 37500 inw., 9 % r.k., 69 % n.h., 14 % geref., 1 % overige en 7 % g. kerkg.
De gemeente omvat de dorpen Katwijk aan de Rijn (ca. 8000 inw.) en Katwijk aan Zee (ca. 26500 inw.). Naast de landbouw met veel tuinbouw op geestgrond en de industrie (o.a. metaal, chemische bedrijven en een kalkzandsteenfabriek) zijn de visserij en het vreemdelingenverkeer belangrijke bronnen van bestaan. Van de aangevoerde vis wordt, omdat een vissershaven ontbreekt, uitsluitend de gezoute haring in Katwijk zelf aangevoerd, de overige vis wordt in I Jmuiden geveild. De ned. -hervormde kerk (1300-1500) in Katwijk aan de Rijn heeft een aantal praalgraven (17e eeuw: o.a. door Rombout Verhuist). In Katwijk aan Zee bevindt zich een stenen vuurbaak uit 1605.