Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kanaal

betekenis & definitie

o. (-nalen),

1. pijp, buis, buisvormige doorboring: de kanalen in een oven; onderaardse kanalen; darmkanaal;
2. smalle natuurlijke verbinding tussen grote watervlakten (meren, zeeën), straat, zeeëngte;
3. kunstmatige, gegraven waterweg (voor verkeer, afwatering of bevloeiing) (e): een — graven, de rivieren zijn door een — verbonden;
4. weg, middel om iets ergens te brengen, te doen komen, af te zetten enz.: langs dit werd het nieuws verspreid; (computertechniek) de weg waarlangs elektrische dataoverdracht plaatsvindt tussen twee of meer stations zonder gebruik te maken van terminals (e);
5. weg, middel om aan of tot iets te komen: hij heeft overal zijn kanalen; uit welk — hebt u dat?, vanwaar hebt u dat gekregen of vernomen?;
6. (bouwkunde) verticale groeve;
7. (televisie) deel van frequentieband: de breedte van een — is 6—7 MHz (e);
8. (computertechniek) een geheugengedeelte dat toegankelijk is voor een bepaald leesof schrijfstation, b.v. een spoor op een magneetband.

(e) WATERBOUWKUNDE. Een kanaal heeft een eigen peil en wordt aangelegd voor de scheepvaart (binnenscheepvaarten zeevaartkanaal) of voor watertoeof -afvoer. In het eerste geval worden kanalen gegraven om het waterverkeer naar een landstreek zonder waterverbinding of tussen twee punten, die niet door een waterweg verbonden waren, mogelijk te maken; voorts om een gedeelte van een rivier, dat onbevaarbaar is, te ontgaan (lateraalkanaal, b.v. Juliana Kanaal van Maastricht naar Maasbracht), een gedeelte van de vaart over zee te vervangen (b.v. Noordhollandsch Kanaal, waardoor destijds niet meer uit de Noordzee over de Zuiderzee naar Amsterdam behoefde te worden gevaren) of twee zeeën te verbinden (b.v. Suez Kanaal).

In het laatste geval dienen zij om water toe te voeren (inundatie, bevloeiing enz.), af te voeren (verversing van stedelijke grachten, polders, droogmakerijen enz.) of af te leiden, b.v. beekwater door een stroomkanaal. Moet een kanaal terreinhoogten overwinnen, dan geschiedt dit op enkele punten geconcentreerd door middel van een →sluis en (of) beweegbare of vaste →stuw of schuif, waardoor het kanaal in panden wordt verdeeld. De aan weerszijden van een dergelijk kunstwerk eindigende panden hebben derhalve een onderling verschillend niveau. Vanaf het kunstwerk beschouwd is het hoger gelegen pand het bovenpand en het andere het benedenpand. Gaat een kanaal over een waterscheiding, dan is het hoogst gelegen pand ter plaatse van die scheiding en wordt het ‘verdeelpand’ genoemd. LITT. H.A.M.C.Dibbits, Nederland-Waterland (1950); Gedenkboek twee eeuwen waterstaatswerken (1960).

COMPUTERTECHNIEK. In het algemeen is een kanaal een weg waarlangs signalen kunnen worden verzonden. Bij berichtenverkeer is het een middel voor gegevensoverdracht in één richting. Verschillende kanalen kunnen van dezelfde apparatuur gebruik maken (in tegenstelling met een circuit). Meer specifiek is het een systeemdeel dat de CPU en het hoofdgeheugen verbindt met de invoer/uitvoer-apparaten (→datatransport). Een invoerkanaal is een kanaal, waarlangs een eenheid of een logisch element in een bepaalde toestand wordt gebracht. Een uitvoerkanaal is een kanaal, waardoor informatie, die afkomstig is van een machine-eenheid of een logisch element, wordt overgebracht.

RADIO EN TELEVISIE. Verschillende radiofrequentiegebieden zijn ingedeeld in een aantal genummerde kanalen, die op een zelfde frequentie liggen. Zowel bij de televisie (TV) als bij de FM-radio worden deze kanalen steeds met een bepaald nummer aangegeven. B.v. Lopik TV le net zendt uit op kanaal 4, Lopik 2e net op kanaal 27. Ook mobilofoons werken op kanalen met een eigen nummering; in België zendt Waver TV BRT 1e net uit op kanaal 2, Waver BRT 2e net op kanaal 25, RTB le net op kanaal 3, RTB 2e net op kanaal 28.