Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kachel

betekenis & definitie

I. v./m. (-s),

1. toestel voor de verwarming van een vertrek, dat vrij in de ruimte staat, soms ook voor de verhitting van spijzen ((e)); de — aanmaken; bij de — zitten; wij hebben de — al aan, wij stoken al; met iemand de aanmaken, een loopje nemen met, bespotten;
2. de — aan hebben, dronken zijn; ii. bn., — zijn, dronken.

(e) Kachels worden veelal vervaardigd van gietijzer, vaak gecombineerd met plaatijzer. Bij kolenkachels onderscheidt men de potkachel (vulkachel, salamander, of Ierse kachel) en de haard. De potkachel heeft in principe een cilindrische verbrandingsruimte waarin kolen, cokes, hout enz. (al naar het type) worden verbrand. Het bovenvlak is soms uitgebouwd als kookplaat. De haard is voorzien van een stelsel extra circulatiekanalen, om het rendement te verhogen en heeft een wat luxueuzer vorm. Er zijn bovenafbranden onderafbrandhaarden, waarbij de verbranding in hoofdzaak aan de bovenresp. onderzijde van de laag kolen plaatsvindt. Bij het laatste systeem is de kachel voorzien van een kolenbunker, waardoor de haard minder vaak bijgevuld moet worden.

Bij oliekachels wordt meestal een potbrander toegepast, waar de olie onder in een pot stroomt en de lucht, nodig voor de verbranding, door gaatjes in de wand toetreedt. De pot is afgedekt door een ring, waarboven de vlam zichtbaar is. Soms worden enkele ringen boven elkaar toegepast om ook bij wisselende belastingen een goed rendement te behouden (klimvlambrander).

Bij gaskachels worden altijd atmosferische branders toegepast, waarmee bedoeld wordt, dat de verbrandingslucht niet door middel van een ventilator wordt toegevoerd, zoals bij sommige ketels wordt gedaan. Een gaskachel is altijd voorzien van een (meestal ingebouwde) valwindafleider, tevens trekonderbreker. Deze moet voorkomen, dat door valwinden in de schoorsteen de gasvlam wordt gedoofd en moet zorgen, dat de trek zoveel mogelijk constant blijft, onafhankelijk van de wind.

LITT. A.Faber, 1000 Jahre Werdegang von Herd und Ofen (1950); K.Strauss, Die Kachelkunst des 15. und 16. Jahrhunderts in Deutschland, österreich und der Schweiz (1966, met litt.); R.Franz, Der Kachelofen (1969).