verschijnsel dat voorkomt in de bovengrond van →veengronden, venige kleigronden (→organische stofklassen) en veengronden met een kleidek. Het is een verschijnsel waarbij na uitdroging zeer moeilijk herbevochtiging optreedt.
Hierdoor is het vochtgehalte bij →veldcapaciteit lager dan bij niet-irreversibel ingedroogde grond en is ook de hoeveelheid beschikbaar water (→vochtkarakteristiek) geringer. Hierdoor zijn irreversibel ingedroogde gronden droogtegevoelig. Een goede →waterbeheersing is voor deze gronden een vereiste.LITT. S.B.Hooghoudt e.a., Verdrogende veengronden in West-Nederland (1960).