Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Iran

betekenis & definitie

(Kesvaré Sjahansjahiye Iran), (tot 1935 Perzië), keizerrijk in Zuidwest-Azië (Voor-Azië), begrensd door de Golf van Oman, de Perzische Golf, Irak, Turkije, de USSR, Afghanistan en Pakistan; 1648000 km2, 32,9 mln. inw. Hoofdstad: Teheran.

FYSISCHE GESTELDHEID. Reliëf en afwatering. Iran, waarvan de geologische wording heeft plaatsgevonden van Pre-Cambrium tot Kwartair, bestaat voor ca. 50 % uit een hoogland (1000 m hoogte) dat omgeven wordt door bergketens, die vrijwel overal boven de 2500 m reiken. Het hoogland heeft een woestijnachtig karakter met zoutmoerassen (kavir) en kan in twee grote bekkens worden ingedeeld: de Dasht-e-Kavir in het noorden en de Dasht-e-Lut in het zuiden. Ten noorden van het Centrale Hoogland ligt het →-Elboersgebergte, in het westen en zuiden ligt de →Zagros, in het oosten enige lagere discontinue bergketens van ca. 2500 m hoogte.

In de Zagros ontspringt de Karoen, de enige bevaarbare rivier. In de natte periode zijn meer stromen bevaarbaar (Kiziloezen, Araxes). Vele stroompjes monden uit in binnenmeren, waar door verdamping zout uitgekristalliseerd wordt en vaak grote zoutmeren ontstaan (Urmia Meer, Hirmand Meer). Om toegang te hebben tot het grondwater is al eeuwenlang het systeem van de qanaats in gebruik. Een qanaat is een geleidelijk aflopende onderaardse tunnel, waarin water wordt vervoerd dat heuvelopwaarts vanuit een put in de tunnel geïnfiltreerd wordt. De tunnels zijn ca. 1,20 m hoog en 0,80 m breed.

De lengte varieert van 1-5 km. De diepte van de put is meestal tussen de 10—50 m.

Klimaat. Iran kent in de loop van het jaar grote verschillen in temperatuur. Behalve in het zuiden en zuidwesten zijn deze overal gemiddeld boven de 22 °C en in het Centraal Hoogland zelfs boven 25 °C. In de zomer komt de temperatuur boven de 30 °C (in het binnenland tot meer dan 50 °C). In de winter kunnen de temperaturen tot aan of beneden het vriespunt dalen. De neerslag is in het westelijk en noordelijk bergland aanzienlijk, maar blijft in de helft van het land onder 250 mm.

De zomer is droog. BEVOLKING. Algemeen. De bevolking is heterogeen van samenstelling: 65 % is Iraans, 35 % Koerdisch, Armeens, Mongools of behorend tot andere kleinere etnische groeperingen. Het sterftecijfer is 17 %o en het geboortencijfer 45 %o, waardoor de natuurlijke aanwas 28 %o bedraagt. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat 46 % van de bevolking jonger dan 15 jaar is. In 1985 zal de bevolking naar schatting 45 mln. bedragen.

De spreiding is sterk bepaald door klimatologische en geomorfologische factoren. Het centrale deel van de hoogvlakte is feitelijk onbewoond; het noorden en noordwesten kennen de grootste dichtheid. Ca. 40 % woont in steden, 1 % is nomadisch en 59 % woont op het platteland (verspreid over ca. 45 000 nederzettingen van minder dan 5000 inw.). Van de steden is Teheran de grootste.

Taal. De officiële taal is Iraans, maar er wordt ook Koerdisch en Turks gesproken.

Godsdienst. De islam is de staatsgodsdienst. Van de bevolking behoort 90 % tot de sjiieten, 3 % tot de soennieten, 3 % tot de bahai en verder zijn er nog zoroastriërs, nestorianen en Armeniërs. Communicatie. De persvrijheid is geregeld in de Perswet van 1955. Alle nieuwsbladen met een kleinere oplage dan 3000 zijn illegaal. Er verschijnen vele dagbladen, in Teheran ca. 20.

Alle nieuwsbladen zijn in particulier bezit. Het omroepbestel is halfautonoom. Er zijn 5 mln. radio’s en 2 mln. televisies in gebruik. ECONOMIE. Algemeen. Door de expansie van mijnbouw en industrie loopt het belang van de landbouw relatief terug. In het begin van de 20e eeuw bedroeg de agrarische produktie ca. 80 % van het bruto nationaal produkt (BNP), ca.1960 was dit 30 % en in 1968 22 %.

Volgens het vierde ontwikkelingsplan moest dit aandeel in 1973 teruggebracht zijn tot 16 %. Voor de werkgelegenheid staat de landbouw nog aan de top (70 % van de beroepsbevolking) . De bosbouw is weinig ontwikkeld. De visserij is hoofdzakelijk in handen van de overheid en vindt plaats in de Perzische Golf en de Kaspische Zee (totale visvangst 17250 t/jaar).

Landbouw. Het belangrijkste is de verbouw van granen voor lokale afzet. Tarwe is daarbij het belangrijkst en neemt 56 % van het landbouwareaal in beslag; gerst en rijst (vooral langs de Kaspische Zee) volgen met resp. 17 % en 5 %. De agrarische sector was lange tijd slecht ontwikkeld. Toepassing van moderne technieken was moeilijk door het lage ontwikkelingspeil en het geldgebrek van de boeren. Een planmatige aanpak en de doorvoering van landhervormingsprogrammas hebben de agrarische sector vooruitgebracht.

De zelfbewustheid onder de boeren is gegroeid (begin van politieke bewustwording). De modernisatie van technieken en de introductie van diversificatie in gewassen (verbouw van suikerbieten, thee, tabak en katoen is toegenomen) zijn op gang gekomen. De positie van de landloze boeren en landbouwarbeiders is nauwelijks verbeterd en de omvang van de bedrijven is economisch te klein.

Veeteelt. De veeteelt is van belang als voedselleverancier, voor de export van huiden en de levering van wol (tapijten). Daarnaast levert vee werken trekkracht. In 1975 bestond de veestapel uit 35 mln. schapen, 14 mln. geiten, 6,5 mln. koeien en 1,8 mln. ezels; voorts waren er paarden, kamelen en buffels.

Energie. Van de energie komt 71 % uit aardolie, 18 % uit aardgas en 5 % uit waterkracht. Verder wordt energie gewonnen uit kernsplitsing, steenkool en geothermie. Eind 1978 moet het gasaandeel in het energieverbruik tot 24 % zijn gestegen. Op lange termijn moet het aardgas als brandstofbron de olie vervangen. De Iraanse Atoomenergie Commissie zal vier kerncentrales bouwen met een gezamenlijke capaciteit van 4200 MW.

Mijnbouw. Tot 1951 waren de winning, raffinage en distributie in handen van de Anglo Iranian Oil Company. Op 1.5.1951 volgde nationalisatie en de operaties kwamen in handen van de National Iranian Oil Cy (NIOC). De export kwam nagenoeg geheel tot stilstand. In okt. 1954 kwam een overeenkomst tot stand tussen de regering en de Iranian Oil Participants, NIOC bleef de enige eigenaar. De hoofdproduktievelden zijn: Agha Jari, Karanj, Iran.

Mijnbouw. Statistische gegevens betreffende aardolie en aardgas over 1975 aardoliereserve 8931 mln. t aardolieproduktie 265 mln. t aardolie-export 245 mln. t raffinagecapaciteit 28,1 ) mln. t/jaar aardgasreserve 9345 mrd. m3 aardgasproduktie 45403 mln. m3 aardgasexport 9565 mln. m3 Maroen, Paris-complex, Gachsaran, BibiHakimeh, Ahwaz, die verantwoordelijk zijn voor 95 % van de produktie (1976: 297 mln. t). De export vindt plaats via Kharg Eiland (ruwe olie) en Bandar Mahshar (geraffineerde produkten).

De aardgaswinning (1976: 50,4 mln. m3) komt in Iran steeds meer centraal te staan in het economische leven. Aanzienlijke hoeveelheden aardgas zijn onderwerp geweest van exportcontracten, waarbij het aanleggen van binnenlandse lange-afstandspijpleidingnetten als tegenprestatie diende voor het te leveren aardgas. Het meeste aardgas gaat naar de USSR die een grote hoeveelheid naar de BRD en andere Westeuropese landen doorlevert.

Andere mijnbouwprodukten zijn nog grotendeels onontgonnen: lood, chroom, ijzer, mangaan, zink, antimoon, bariet, nikkel, fosfaat en uraan. Grote hoeveelheden kopererts liggen in het Kermangebied (voorraden: 770 mln. t).

Industrie. Van het bruto nationaal produkt wordt 32 % door de industrie geleverd, waarin 17 % van de beroepsbevolking werkzaam is. De produktie geschiedt vooral in grootbedrijven. Industrie is vooral gebaseerd op aardolie: raffinaderijen (Abadan, Naft-e-Shah, Kermanshah, Teheran) en petrochemische bedrijven overheersen. Naast de op aardolie gebaseerde industrie vindt men ook andere industriële bedrijvigheid rond Tabriz (textiel en voedsel), Teheran (textiel, metaal, voedsel, suiker), Kermanshah (suiker, voedsel), Isfahan (ijzer, textiel, voedsel, suiker), Mashad (metaal, suiker, textiel, voedsel), Kerman (suiker, voedsel, textiel), Sjiraz (suiker, cement, textiel) en Bandar Abbas (voedsel, textiel); voorts komen lokale (kleine) industriële activiteiten verspreid door het hele land voor (m.n. tapijten, smeedwerk).

Handel. De belangrijkste exportprodukten (1976— 77: $24,2 mrd.) buiten de aardoliesector ($23,5 mrd.) vormen de tapijten en de agrarische produkten (katoen, vruchten, huiden). De invoer (1976— 77: $12,9 mrd.) bestaat uit allerlei verbruiksgoederen. De voornaamste handelspartners zijn voor de import: de EG, de VS, Groot-Brittannië, Japan, de USSR, overig Azië; voor de export: de USSR, de EG, Zuid-Jemen, de VS, Koeweit, Oost-Europa. Verkeer. Het verharde wegennet is 14 000 km lang, daarnaast is nog ca. 36000 km onverhard.

Het spoorwegnet omvat 4560 km. Het aantal autos is ca. 1,9 mln. Het binnenlandse vliegverkeer is redelijk ontwikkeld. Het toerisme is snel in opkomst in verband met de overblijfselen uit Perzisch verleden en de sjiitische pelgrimageplaatsen. STAATSINRICHTING. Bestuur. Iran is een constitutionele monarchie, in naam vanaf 1906, enigszins gerealiseerd vanaf het begin van de regering van de tegenwoordige sjah. Regerend vorst sinds 1941 is Mohammed Reza Sjah Pahlavi.

De uitvoerende macht berust bij de sjah, die de eerste minister benoemt. Deze vormt een kabinet, dat het vertrouwen van de Nationale Vergadering (Majlis) dient te hebben. Overeenkomstig de GW van 1906—07 berust de wetgevende macht bij de sjah en de volksvertegenwoordiging, bestaande uit een Senaat (sinds 1950) en de Majlis; de laatste bestaat sinds 1957 uit 200 leden, voor vier jaar gekozen. Verkiezingen zijn direct en geheim en alle mannelijke staatsburgers boven 20 jaar kunnen eraan deelnemen. De GW garandeert vrijheid van drukpers. Iran is verdeeld in 21 prov., bestuurd door een gouverneur, die direct verantwoordelijk is aan de regering te Teheran; deze prov. zijn onderverdeeld in sjehrestan (districten) onder eenfermander (commissaris); deze districten zijn weer verdeeld in bachsj (gemeenten) en dehestan (dorpen).

Rechtspraak. De rechterlijke macht berust voor godsdienstzaken bij geestelijke rechtbanken, voor wereldlijk recht bij rechtbanken. Deze bestaan uit een hoger gerechtshof en provinciale gerechtshoven.

Munt. De munteenheid is de rial (IR), verdeeld in 100 dinars. De koers was op 1.12.1977: 100 IR = f3,30 = BF 47.

Onderwijs. Hoewel er sinds 1943 een leerplicht geldt, is ca. 65 % van de Iraanse bevolking analfabeet. Het onderwijs is gratis en opgezet naar Frans voorbeeld. Er zijn ca. 18700 basisscholen en 148 instituten voor hoger onderwijs. Universiteiten staan in Teheran, Isfahan, Mashad, Sjiraz en Tabriz.

Defensie. Er is een dienstplicht van twee jaar. Het leger heeft een sterkte van 200000 man; de marine 18500 man en de luchtmacht heeft 81500 man. Van het bruto nationaal produkt gaat 8,5 % naar de defensie.

LITT. G.B.Cressey, Crossroads, land and life in Southwest Asia (1960); W.C.Brice, Southwest Asia ; H.Bobek, Iran (1967); W.B.Fisher, The Middle East (1973); P.Beaumont e.a., The Middle East (1976).

GESCHIEDENIS. Voor de geschiedenis vóór 1925: →Perzië, GESCHIEDENIS.

De Pahlavi-periode (sinds 1925). Reza Khan Pahlavi liet zich in 1925 tot sjah verheffen; hij toonde zich een despotisch heerser. Hij moderniseerde het leger en bevestigde het centraal gezag. Er werd een begin gemaakt met industrialisatie, waarbij de meeste nieuwe fabrieken staatseigendom werden, en de buitenlandse handel een staatsmonopolie werd. Vooral uit militaire overwegingen werd het wegennet aanzienlijk uitgebreid en verbeterd. De agrarische toestand bleef zeer slecht: twee derde van het land was in handen van absenteïstische landheren die de grond verwaarloosden.

Hoewel de sjah fel anticommunistisch was, benutte hij de USSR als tegenwicht ten opzichte van Groot-Brittannië. In 1933 werden de olieconcessies aan de Anglo-Persian Oil Company herzien, zodat het land er meer baten uit kreeg. Onderwijs en rechtspraak werden geseculariseerd. Sinds 1935 heet Perzië officieel Iran.

Vlak voor de Tweede Wereldoorlog was Duitsland de voornaamste handelspartner van Iran. Aangezien bij vele landen de indruk bestond dat de sjah sympathiseerde met de Asmogendheden bezetten in aug. 1941 Britse en Russische troepen Iran, waarna de sjah aftrad. Hij werd opgevolgd door zijn zoon, →Mohammed Reza Sjah Pahlavi. In 1942 sloten de USSR en Groot-Brittannië een verdrag met Iran, waarin zij beloofden het land binnen een half jaar na het eind van de oorlog te zullen ontruimen. De USSR kwam deze belofte niet na. Zij scheidde zelfs Zuid-Azerbeidzjan af van de rest van Iran.

Onder Amerikaanse druk en met de Iraanse belofte van olieconcessies in Noord-Iran trokken de Russen echter terug (mei 1946). Vervolgens werd de separatistische, communistische beweging in ZuidAzerbeidzjan onderdrukt en de communistische Toedehpartij (toedeh = massa) verboden. Omdat het parlement weigerde de overeenkomst te ratificeren kwam van de olieconcessie aan de USSR niets terecht. Van 1948—53 bestond een conflict tussen de Anglo-Iranian Oil Company en Iran. M.→Mossadegh, die van 1948-53 premier was, zette de nationalisering van die maatschappij door. Iran kon echter de oliebronnen en -afzet zelf niet voldoende organiseren, zodat de staatsinkomsten daalden.

In 1954 ging de Anglo-Iranian op in een internationaal consortium, dat de helft van de winst aan Iran afstond. De sjah verkavelde een groot deel van zijn grond onder de boeren; dit voorbeeld vond echter bij de andere landheren vrijwel geen navolging. Ook de Amerikaanse ontwikkelingshulp had weinig effect.

Na 1962 trad een kentering in. De sjah dwong de landheren op grote schaal verdeling van hun grond onder de boeren af en de industrialisatie kwam op gang. Ook in de buitenlandse politiek kwam wijziging. De banden met de VS werden iets losser en de relaties met de USSR iets beter. De buitenlandse politiek van Iran werd sindsdien vooral gemotiveerd door het streven de Russische invloed in het gebied rond de Perzische Golf niet groter te laten worden. Iran betoonde zich inzake de Israëlisch-Arabische Oorlogen aanvankelijk pro-Israël.

In de jaren zeventig is dit standpunt enigszins gewijzigd ten gunste van de Arabieren. In aug. 1970 werden de betrekkingen met Egypte, die sinds 1960 verbroken waren geweest, hersteld. In 1970 bezette Iran enkele eilanden in de Perzische Golf, hetgeen tot betogingen leidde in diverse Arabische hoofdsteden. De betrekkingen met Irak bleven slecht, tot in 1975 een overeenkomst werd bereikt tussen de twee landen over de kwestie van de Koerden en de grensgeschillen. De relaties met Turkije en Pakistan bleven goed. Iran streeft via een behoedzame diplomatie naar een militaire alliantie met de andere oeverstaten van de Perzische Golf.

Door de enorme stijging in de olieprijzen sinds 1973 kon Iran op grote schaal industriële kapitaalgoederen en moderne wapensystemen gaan importeren. Deze werden vooral geleverd door de VS en Frankrijk; met deze landen werden in 1975—76 ook overeenkomsten over de leverantie van kerncentrales aan Iran gesloten. De stijging van de olieprijzen bracht voor Iran echter ook een snelle inflatie met zich mee; in 1975 kondigde de regering een aantal prijsmaatregelen af.

De regering van de sjah bleef despotisch. In mrt. 1975 voerde hij een één-partijstelsel in. De twee bestaande grote partijen, de regeringspartij Iran Novien (Nieuw Iran) en de oppositiepartij Mardom (Het Volk), moesten zich ontbinden en opgaan in de nieuwe Partij van de Iraanse Herrijzenis. De onderdrukking van de oppositie en het geweld namen sterk toe. Nadat in de jaren 1966-70 geen doodvonnissen waren voltrokken, werden in de jaren daarna tientallen mensen geëxecuteerd. De geheime politie, SAVAK, vervolgt een ieder die verdacht wordt van oppositie tegen de sjah en zijn regering.

Desondanks bleven stadsguerrilleros actief. Volgens rapporten van Amnesty International worden in Iran ca. 25000-100000 politieke gevangenen vastgehouden en vaak ook gemarteld. De sjah ontkent dit.

LITT. J.A.Bill, The politics of Iran: groups, classes and modernization (1972); R.K.Ramazani, The Persian Gulf: Iran’s role (1972); D.N.Wilber, Iran, past and present (8e dr. 1976).


Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis?Word vriend van Ensie en ontvang een gratis encyclopedie!