Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

ionisatiemanometer

betekenis & definitie

m. (-s), (ook: ionisatievacuümmeter), manometer waarvan het principe van drukmeting berust op gedeeltelijke ionisatie van de aanwezig zijnde gasmoleculen.

(e) De ionisatie in een ionisatiemanometer kan bewerkstelligd worden door radioactieve straling (→-alfatron), door het opwekken van een zelfstandige gasontlading (→-penningvacuümmeter) of door elektronen, afkomstig van een hete gloeidraad, door het gas te laten lopen. Van deze is de belangrijkste die volgens Bayard en Alpert (afb.). De gloeidraad is geplaatst buiten een wijdmazige, cilindrische anode. In het centrum van deze anode bevindt zich de collector, bestaande uit een rechte dunne draad. De door de gloeidraad uitgezonden elektronen worden afgezogen naar de op een positieve spanning gehouden anode. Door de wijdmazigheid van de anode zal een groot gedeelte van de elektronen de ruimte binnen deze anode kunnen binnendringen en daar door botsing gasmoleculen kunnen ioniseren.

De zo gevormde ionen worden opgevangen op de op een negatieve spanning gehouden collector. Deze collectorstroom is een maat voor de dichtheid van het gas. Het meetbereik van deze meters is 10-3—10-10 torr.

< >