(voegde in, heeft ingevoegd), (overg.)
1. tussen andere zaken zijn plaats doen vinden, inschikken; inlassen: wilt u dat in uw brief nog — ?; deze letter is later ingevoegd; (autorijden) van een invoegstrook overgaan op de rechterrijstrook; 2. met een voeg verbinden, inlassen, inschieten, invatten: een plank met pen en gat —;
3. de voegen van metselwerk opvullen, instrijken.