[→Fr.], v./m. (-s),
1. kuiperij, opzet van slinkse middelen en arglist ter bereiking van een doel;
2. verwikkeling; knoop (van een toneelstuk enz.): de van dit boek is zeer amusant.
(e) In de litteratuur, m.n. in toneelstukken, staat intrige gelijk met het Engelse plot: verwikkeling waaromheen de handeling van het drama is geconcentreerd en waarvan de uiteindelijke ontknoping de oplossing van het dramatisch conflict en daarmee het einde van het stuk inhoudt. Naar analogie spreekt men ook van romanintrige, waarmee de essentie van de romanhandeling wordt aangeduid.