Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

interventiepunt

betekenis & definitie

o. (-en), bij wisselkoersen de laagste, resp. hoogste koers waarbij de centrale bank op de valutamarkt intervenieert door de daarvoor in aanmerking komende vreemde valuta in onbeperkte hoeveelheden te kopen resp. te verkopen, teneinde de wisselkoers te handhaven binnen een overeengekomen marge rond de vastgestelde pariteit.

(e) Tot zo’n interventiekoers kan de centrale bank krachtens internationale overeenkomst verplicht zijn. In het oorspronkelijke Bretton Woods-Stelsel van het →International Monetary Fund lagen de interventiepunten 1 % beneden en boven de pariteitswaarde. EG-landen kwamen in 1972 in het slangarrangement een onderlinge fluctuatiemarge van de wisselkoersen (de bandbreedte) van 21/4 % overeen (d.w.z. 11/8 % boven en beneden de overeengekomen pariteit, de zgn. spilkoers). Interventies zouden plaatsvinden in Europese valutas; de handhaving van de 41/2 %-marge ten opzichte van de dollar via interventies in dollars. Sedert 1973 werd de marge ten opzichte van de dollar verlaten en gingen EGvalutas gemeenschappelijk zweven (→zwevende wisselkoers). Enkele lidstaten van de EG deden niet aan het slangarrangement mee of verlieten het (soms slechts tijdelijk), en lieten hun valutas individueel zweven.

België, Nederland en Luxemburg kennen een nog smallere onderlinge fluctuatiemarge. De interventiepunten zijn te vergelijken met de automatische →goudpunten onder de gouden standaard.

LITT. F.de Roos e.a., Het intern, monetaire stelsel (1976).