[Lat., tussenheerschappij], o., in het algemeen de periode tussen de dood, resp. afzetting van een heerser en diens opvolging.
(e) In de Duitse geschiedenis staat de periode 125473, van de dood van Koenraad iv van Hohenstaufen tot de verkiezing van Rudolf i van Habsburg, bekend als het Groot Interregnum. In deze periode werden weliswaar enkele vorsten als Rooms-Koning gekozen, maar geen van hen slaagde erin algemeen erkend te worden.