(hakte in, heeft ingehakt), (overg.)
1. door hakken aanbrengen in, inhouwen: een teken — (in een boom);
2. door hakken inkepen;
3. hakkend inslaan, breken enz.: de deur —; iemand de kop —;
geen eigenlijke samenst. heeft men in dat hakt er nogal in, kost veel geld.