bn. en bw. (-er, -st),
1. waardeloos, zinloos, vergankelijk: ijdele dingen; ijdele klanken, woorden, vruchteloos, zonder uitwerking: ijdele pogingen;
2. zonder enige grond: ijdele vrees; ijdele hoop, die niet vervuld wordt of kan worden;
3. met zichzelf ingenomen; gevoelig voor vleierij, pronkzuchtig (thans de meest gewone betekenis): een — meisje;
4. zuiver, louter, niets dan: — vertoon.