Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

idioom

betekenis & definitie

[➝Gr. idioma, wat men zich heeft toegeëigend], o. (idiomen),

1. taaleigen, aanduiding voor het individuele karakter van een taal zoals dit tot uiting komt in bep. uitdr. en zegsw.(e);
2. tongval, dialect. (e) Soms gebruikt men de term idioom voor de uitdrukkingen en zegswijzen zelf, soms ook wordt idioom gebruikt als synoniem voor taal. Men spreekt b.v. van het aanleren van een vreemd idioom. Men doelt met de term idioom op alles wat onregelmatig en grillig is in de taal en de indruk maakt te ontsnappen aan wetenschappelijke beschrijving. In de algemene taalwetenschap neemt sinds de jaren zestig de belangstelling voor het idiomatische in de taal sterk toe.