Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Idaho

betekenis & definitie

[➝Indiaans Ee-da-how, zonlicht daalt van de bergen], (afk. IDA), een staat in de VS, begrensd door Canada, Montana, Wyoming, Utah, Nevada, Oregon en Washington; 216 000 km2, 713 000 inw.

Hoofdstad: Boise.FYSISCHE GESTELDHEID. Idaho bestaat voor 60 % uit berglandschappen. Er zijn 50 bergtoppen boven 3000 m, de hoogste is Mount Borah (3862 m). De bergketens liggen ten westen van de waterscheiding van de Rocky Mountains. In het smalle noorden, de Panhandle, liggen twee ketens. In het midden van Idaho ligt een deel van het 1200-1800 m hoge Columbia Plateau en de diepdoorsneden bergen van de Salmon River. In het zuiden van Idaho ligt het Snake River Plateau, een lavahoogvlakte; hier worden fosfaten gewonnen.

In het noorden van deze lavahoogvlakte ligt het natuurmonument Craters of the Moon. Bij de grens met Utah wordt het landschap woestijnachtig. In het westen ligt de Grand Canyon, het diepste ravijn in de VS.

Het grootste deel van Idaho behoort tot het stroomgebied van de Columbia. Grote zijrivieren van de Snake River zijn de Clearwater en de Salmon. Het grote verval van de rivieren van Idaho maakt ze als waterwegen onbruikbaar, maar zij zijn voor irrigatie en hydro-elektriciteit van groot belang. Grote meren zijn o.a. Pend Oreille, Bear en American Falls. Idaho heeft droge zomers; in de winter is de vochtigheid groter door de invloed van de Grote Oceaan.

De lagere delen (in de regenschaduw) zijn zeer droog, de bergstreken vochtiger en kouder. Boise, op 850 m hoogte, heeft een gemiddelde julitemperatuur van 24 °C, een januaritemperatuur van -2 °C. Naaldwoud (spar, zilverspar, den) beslaat 40 % van Idahos bodem. Het bosrijkst zijn de berghellingen, het meeste hout bevindt zich ten noorden van de Salmon River. Van het zaaghout in de VS komt 5 % in Idaho voor. Voor het exploitatiegebied van de belangrijke witte pijn is Orofino uitgangspunt. BEVOLKING. De bevolking (98,1 % blanken) woont voor 54 % in kleine steden.

Boise is met 75 000 inw. de grootste stad. Op het Snake River Plateau brachten mormonen, uit Utah afkomstig, irrigatielandbouw. De fysische gesteldheid belemmerde een moderne verkeersontwikkeling waardoor Idaho een demografische achterstand ten aanzien van omliggende staten heeft opgelopen. Er zijn nauwelijks voldoende onderwijs, openbare bedrijven en sociale voorzieningen. ECONOMIE. De droge bodem in het zuiden werd door irrigatie het voornaamste landbouwgebied. Van 1894—1950 kwamen 5000 stuwen verdeeldammen tot stand, met 360 stuwmeren en 24000 km bevloeiingskanalen en sloten. Verbetering van de American Fallsinstallaties veroorzaakte overstromingen.

Bij Boise maakte aardgas pompinstallaties op grondwater mogelijk. De mechanisatie en gemiddelde grootte van de agrarische bedrijven namen toe. Voornaamste landbouwgewassen zijn aardappelen (de in de VS populaire lange Idaho potatoes), suikerbieten (tweede plaats in de VS), gerst, tarwe, erwten, hop, appels, maïs, uien en alfalfa. Veeteelt (ranchbedrijf) omvat naast runderen ca. 700 000 schapen. De meeste schaapherders zijn van Baskische afkomst; de 6000 in Boise woonachtige Basken handhaven hun traditionele cultuur. Mijnbouw betreft na 1884 vooral zilver (eerste plaats in de VS) in de Coeur d’Alene Vallei; voorts antimoon, lood, kobalt, granaat, fosfaat, vanadium, zink, kwik.

Industrie omvat voedingsmiddelen (aardappelprodukten), fosfaten, hout, pulp, papier, chemie en puimsteen.

Toerisme is verschoven van jacht op groot wild en globe trotting in de wildernis (veel vermisten), naar gezinsrecreatie (campings, sportvisserij, wintersport). Toeristisch van belang zijn de Shoshone Waterfall (64 m hoog), Craters of the Moon, Hell’s Canyon, Selway-Bitterroot (wildernis met veel elanden).

Idaho heeft 4300 km spoorlijn, 7500 km wegen, waarvan een derde onverhard. Er zijn 172 vliegvelden.

Van de tien instellingen voor hoger onderwijs dienen vermeld de staatsuniversiteit te Pocatello (1901), de universiteit van Idaho (1891) te Moscow. GESCHIEDENIS. In 1805 passeerde de expeditie van Lewis en Clark Idaho. In 1809 ontstond een pelsjagersvestiging aan het meer Pend Oreille. De 19e-eeuwse trek naar het westen passeerde, zonder kolonisten achter te laten. Pas ca. 1860 vestigden er zich kolonisten; mormonen met landbouw in het zuiden, voorts door goudvondsten te Orofino, in de Salmon Vallei en het Boise Bekken. De komst van veetelers en mijnbouwers bracht de Indianen tot verdedigingsoorlogen (1877-78). Meer kolonisten kwamen na de zilveren loodvondsten in 1884 in het Coeur dAlene-gebied.

In 1890 kreeg Idaho erkenning als staat. Eind 19e, begin 20e eeuw kwamen er hevige conflicten tussen arbeiders en ondernemers in de mijnbouw voor. In de Tweede Wereldoorlog werden militaire bases ingericht en in 1949 een 2300 km2 groot proefterrein van de atoomenergiecommissie.

LiTT. F.R.Peterson, Idaho, a bicentennial history (1976).