Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hyperbool

betekenis & definitie

[→Gr.], v./m. (-bolen),

1. (wiskunde) de meetkundige plaats van de punten waarvan het verschil van de afstanden tot twee vaste punten (de brandpunten) constant is (e);
2. (letterkunde) stijlfiguur waarbij de spreker (schrijver) onder invloed van een sterke emotie het inderdaad grote te overdreven groot voorstelt of het kleine verkleint, waardoor hij zijn doel voorbijschiet en een gezwollen stijl kan ontstaan, b.v. zo snel als de bliksem; een zee van tranen.

(e) WISKUNDE. De hyperbool, een kromme lijn van de tweede graad, heeft twee takken, zij heeft twee assen van symmetrie die elkaar loodrecht snijden in het middelpunt; de ene as (reële as) snijdt de hyperbool in twee punten, de toppen, de andere as (imaginaire as) snijdt de hyperbool niet. De brandpunten liggen op de reële as. Is O het middelpunt, zijn F1 en F2 de brandpunten, A1 en A2 de toppen en stelt men OA1 = OA2 = a en OF1 = OF2 = c, dan is c > a. Het verband tussen de grootheden a, b en c is a2 + b2 = c2. Het getal c/a = e heet de excentriciteit (e > 1).

Voor elk willekeurig punt P van de hyperbool geldt dat het verschil van de voerstralen PF1 en PF2 gelijk is aan 2a. De vergelijking van de hyperbolen ten opzichte van een rechthoekig coördinatenstelsel XOY waarvan de X-as samenvalt met de reële as is x2/a2 – y2/b2 = 1.

De hyperbool heeft twee asymptoten, waarvan de vergelijkingen verkregen worden uit x2/a2 – y2/b2 = 0, dus x/a = y/b en x/a = – y/b. De hyperbool waarvan de asymptoten loodrecht op elkaar staan noemt men een orthogonale hyperbool. Een hyperbool is tevens de doorsnede van een omwentelingskegel die door de top heen is verlengd met een vlak dat de beide bladen van de kegel snijdt.