Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

humus

betekenis & definitie

[Lat., aarde, grond], m., verzamelnaam voor organische resten, overwegend van plantaardige herkomst, die op en in de bodem een ontledingsproces ondergaan.

(e)Humus is een mengsel van organische stoffen in diverse stadia van afbraak en omzetting. Meestal zijn de aanvoer van verse organische stof en de humificatie daarvan min of meer met elkaar in evenwicht. Hierbij kan het humusgehalte zeer verschillend zijn. Dit hangt af van factoren als: klimaat, samenstelling van het afstervende materiaal, zuurgraad, ontwatering van de bodem (doorluchting), vruchtwisseling, bodemgebruik enz. Bij hoge neerslag en slechte ontwatering kan de afbraak nagenoeg geheel stagneren (veenvorming); bij geringe neerslag is er vrijwel geen plantengroei, woestijngronden hebben dan ook extreem lage humusgehalten. Het verse organische materiaal bestaat uit koolhydraten (suikers, zetmeel, hemicellulose, pectine, cellulose), ligninen en tanninen, eiwitten, eiwitderivaten en water.

Verder uit harsen, vetten, wassen, oliën en minerale bestanddelen. Het materiaal wordt door insekten, micro-organismen (bacteriën, schimmels en actinomyceten) aangetast en uiteindelijk voor een groot deel omgezet in kooldioxide, water en minerale bestanddelen. De moeilijk aantastbare stoffen (b.v. ligninen) vormen een residu met een hoger koolstofgehalte (inkoling) en vooral hoger stikstofgehalte. Hierdoor daalt de koolstof/stikstofverhouding van 20—80 tot ca. 10.

Naar aantastbaarheid wordt humus onderscheiden in instabiele en stabiele humus. Hieronder wordt respectievelijk verstaan het deel van de humus dat nog goed aantastbaar is en het deel dat zeer moeilijk verder wordt omgezet. Naar de vorm worden o.a. de volgende soorten onderscheiden: ruwe humus, die in de strooisellaag voorkomt bij bosgronden, is weinig verteerd en de planteweefsels zijn nog goed herkenbaar; moder, dat gevormd is door excrementen van bodemdiertjes, kan uiteenvallen en als disperse humus met het doorsijpelend regenwater naar onderen worden verplaatst en in de diepere ondergrond als huidjes van amorfe humus om de zandkorrels worden af gezet (→podzolgrond); mull is een menging van humus en fijne minerale delen tot het klei-humuscomplex (→adsorptiecomplex), waarvan excrementen van regenwormen een voorbeeld zijn. Naar oplosbaarheid in verschillende oplosmiddelen kan humus worden ingedeeld in fulvozuren en →huminezuren. De laatste en ook bepaalde bestanddelen van de fulvozuurgroep spelen een belangrijke rol bij het podzoleringsproces. In spleten in de onderste lagen van het hoogveen kan doppleriet voorkomen.

Landbouwkundig is humus buitengewoon belangrijk. De stabiele humus is in staat de anorganische delen van de grond te binden, hetgeen gunstig is voor de →structuur. Verder is het absorberend vermogen van humus voor kationen en water ongeveer drie keer zo groot als dat van klei. Door toevoeging van organische stof kan de waterhuishouding van gronden met een laag humusgehalte worden verbeterd. Het instabiele deel vervult met de microen andere organismen de rol van zgn. anionenbuffer (biologische buffer), waardoor de grond behoed wordt voor een te snelle uitspoeling van anionen. Indirect levert de instabiele humus een belangrijke bijdrage voor de structuur en de structuurstabiliteit van de grond. Het voorzien van de grond met verteerbare organische stof is ook daarom van grote betekenis.

LITT. N.C.Brady, The nature and properties of soils (z.j.).