[→Fr.], o. (-en),
1. gemoedsgesteldheid, temperament: hij heeft een goed —, is opgewekt van —, is steeds opgewekt; een lastig —, dat dikwijls ontstemd is;
2. stemming waarin men op een gegeven ogenblik verkeert: is je boze — al over?; in een — om eens echt plezier te maken;
3. goede luim; in zijn — zijn, goed geluimd zijn;
4. (meestal in het mv.) nuk, kwade luim.