Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

houtsoort

betekenis & definitie

v./m. (-en), 1. (houtindustrie) het hout afkomstig van de verschillende boomsoorten in botanische zin (e); 2. (bosbouw) boomsoort (e).

(E) BOSBOUW. Men maakt onderscheid tussen hoofdhout, de voor het beheersdoel belangrijke boomsoorten van een →opstand, en nevenhout, dat niet in de eerste plaats dit beheersdoel dient, maar voor bescherming en verbetering van de bodem en/of voor de →stamreiniging van bomen van de hoofdhoutsoort. Andere indelingen van de houtsoort zijn lichthout en schaduwhout en loofhout en naaldhout.

HOUTINDUSTRIE. De verschillende boomsoorten in botanische zin leveren ieder een andere houtsoort. Een bepaalde houtsoort heeft een bepaalde combinatie van eigenschappen, die haar geschikt of ongeschikt doet zijn voor één of andere toepassing (→hout). Een houtsoort heeft door de geografische verbreiding soms talloze benamingen. Normalisatie van de namen in het handelsverkeer stuit op diverse moeilijkheden: de verschillende namen voor een zelfde houtsoort blijven gehandhaafd omdat de herkomst verschil in eigenschappen aangeeft, b.v. kleurnuance of draadverschil. Over de gehele wereld zijn ca. 100000 houtsoorten, maar slechts een klein percentage hiervan is van enig belang voor het houtgebruik en dan nog vaak alleen maar in de streek waar deze houtsoort voorkomt.