Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

houding

betekenis & definitie

v. (-en),

1. wijze waarop men het lichaam of een lichaamsdeel houdt (→lichaamshouding): de natuurlijke —; — en gebaren; (ook abs.) — hebben, een goede houding; opzettelijke of toevallige wijze van houden, plaatsing, stand: een onbevallige —; neem een andere — aan; de juiste van het geweer; in de gaan staan (van militairen), pal rechtop en met de armen strak langs het lichaam gaan staan, als eerbewijs;
2. (oneig.) wijze van handelen en optreden, gedrag, manier van handelen: zijn in deze aangelegenheid is onverklaarbaar; een afwachtende aannemen, het beloop van de zaak afwachten, om daarnaar zijn gedrag te richten; met zijn verlegen zijn, niet goed weten hoe zich verder te gedragen; de aannemen van, alsof men, het doen schijnen alsof men; zich een — geven, een zonderling gedrag trachten te rechtvaardigen; de in rechte aangenomen -, de beweringen die men in een proces voert, het standpunt dat men in een proces tegenover de tegenpartij inneemt;
3. gedragslijn: zijn bepalen; algemeen aangenomen gedraging of reactie.