Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hoor

betekenis & definitie

I. tw., 1. woord van bevestiging of verzekering na een uitspraak of mededeling: het was fijn, -!; ja -, ik kom!; goed, -!; 2. tot aanmaning; niet vergeten, —!; geef me niet weer van die rommel, —!;

II. zn., o., in de verbinding — en wederhoor, het horen, luisteren naar.