v. (-en), de bep. van het verschil in hoogte van een punt ten opzichte van een algemeen vergelijkingsvlak, meestal het gemiddelde zeeoppervlak.
(e) Hoogtemeting vindt plaats door het hoogteverschil te meten van de te bepalen punten ten opzichte van een bekend punt. Voor hoogtemeting bestaan drie methoden: →barometrische hoogtemeting, →trigometrische hoogtemeting en →waterpassing. Bij deze drie methoden bepaalt men het hoogteverschil tussen twee punten resp. uit luchtdrukverschillen, uit horizontale afstand en hoek tussen de verbindingslijn van de punten met de verticaal, en uit de aflezing van de horizontale vizierlijn van een kijker op twee verticaal boven de punten opgestelde bakens.
