Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hofmeester

betekenis & definitie

m. (-s),

1. (hist.) intendant, opperceremoniemeester aan het hof van een vorst; voornaamste huisbediende bij een groot heer; GrootHofmeester, een van de grootofficieren bij de vrijmetselaars;
2. (op Ned. koopvaardijschepen) onderofficier van de →civiele dienst belast met de bediening van passagiers, officieren en onderofficieren, alsmede de verzorging van de hutten (op passagiersschepen zijn er ten dienste van de vrouwelijke passagiers ook hofmeesteressen); (op Belg. vrachtschepen) het hoofd van het kajuit-, tafelen keukenpersoneel (ook chef-steward genoemd; op passagiersschepen: scheepscommissaris); (bij de Ned. marine) een schepeling belast met de bediening en de verzorging van de hutten van officieren en onderofficieren (in België steward geheten); (bij landmacht en luchtmacht) benaming en aanspreektitel van de militair belast met de bediening aan tafel en bar.