onderdeel van de →cultuurpsychologie, dat de wederkerige relaties onderzoekt tussen enerzijds het gedrag van individuen en anderzijds sociale en andere omgevingsfactoren, voorzover deze zich hebben voorgedaan, veranderd zijn en voortduren in de geschiedenis van een bepaalde cultuur. Onderzoek naar vormen en veranderingen van menselijk gedrag in de geschiedenis is niet mogelijk zonder dat daarbij uitdrukkelijk de omgevingsfactoren worden betrokken.
Het is dan ook de vraag of men er niet beter aan doet historische psychologie te situeren binnen een meer omvattende historische gedragswetenschap. Deze laatste term biedt ook ruimte voor psychologische geschiedenis, mentaliteitsgeschiedenis, historische sociologie, historische pedagogiek, pedagogische geschiedenis: wetenschappen derhalve die allemaal studie maken van historische vormen van menselijk gedrag. Een ander argument om de historische psychologie (en de andere genoemde wetenschappen) te situeren binnen een historische gedragswetenschap, is het feit dat studie van menselijk gedrag verder-weg-inde-tijd duidelijk maakt hoezeer persoonlijkheidsstructuren verweven zijn met maatschappelijke structuren en andere omgevingsfactoren, en hoezeer veranderingen in een van deze sectoren samenhangen met die in een andere sector. Bovendien zijn voor al deze wetenschappen de onderzoekmethoden nagenoeg identiek.Een belangrijke inbreng in de historische psychologie is geleverd door de psychoanalyse. In navolging van S.Freud hebben orthodoxe psychoanalytici, maar vooral neo-analytici zich beziggehouden met de studie en de interpretatie van het menselijk gedrag in het verleden. De voor psychoanalyse essentiële begrippen en themas komen uiteraard ook voor bij deze toepassing op historisch materiaal. Dit betekent dat nagenoeg dezelfde vooren nadelen kunnen worden geformuleerd. Historische psychologie is echter meer dan de toepassing van de psychoanalyse op de geschiedenis. De psychoanalyse is slechts een van de vele theorieën die kunnen worden gebruikt bij de studie van menselijk gedrag in het verleden.
In feite kunnen vrijwel alle binnen de psychologie geldende theorieën of paradigmas worden toegepast in de historische psychologie. Van de te gebruiken theorieën en begrippen zou eigenlijk alleen maar behoeven te worden geëist dat zij ruimte laten voor veranderingen in menselijk gedrag (wat de orthodoxe psychoanalitici niet doen), dat zij toetsbaar zijn (wat de psychoanalytische theorie nauwelijks is) en dat zij geen anachronismen zijn, d.w.z. dat zij niet aan mensen uit vroegere tijden ervaringen toedichten die deze niet hebben gekend. In beginsel kan worden gesteld dat verschillende vormen en verbijzonderingen van de systeemleer, de evolutieleer en het marxisme kunnen worden gebruikt bij de studie van menselijk gedrag in het verleden.
De onderzoekthemas van de historische psychologie kunnen op dezelfde manier worden geordend als die binnen de psychologie, en wel naar de functieleer, persoonlijkheidsleer, ontwikkelingsleer, sociale psychologie, klinische psychologie. Tot het terrein van de historische functieleer behoren o.a. themas als de historische vormen van motivatie, waarneming, ruimteen tijdservaring, geheugen en denken. Tot de historische persoonlijkheidsleer behoren themas als de definities van de persoonlijkheid en de persoonlijkheidsstructuren van mensen in verschillende cultuurperioden. In de historische ontwikkelingsleer zijn themas aan de orde als de ontwikkeling van psychologische functies, de indeling en beleving van de verschillende leeftijdsfasen en de relatie tussen volwassenen en onvolwassenen. Tot de historische klinische psychologie kunnen gerekend worden historische opvattingen over zogenaamde geestesziekten, hun diagnostiseringen en behandeling. Een historische sociale psychologie zal zich bezighouden met b.v. de studie naar veranderingen in attidudes, beleving van epidemieën en andere rampen, karakteristieken van bepaalde bevolkingsgroepen . In Nederland heeft de historische psychologie van J.H.van den Berg veel bekendheid gekregen onder de naam →metabletica.
Verwant is ook de zgn. archeologie van de Franse filosoof Michel →Foucault. Een belangrijke impuls tot de studie van menselijke gedragingen verder-weg-in-de-tijd is gegeven door de mentaliteitsgeschiedenis, een stroming in de historiografie waarvan de Franse historicus Lucien →Febvre een van de initiatiefnemers is geweest. Een andere inbreng is gekomen van de historische sociologie, m.n. door de Duitse socioloog Norbert →Elias met zijn idee van het civilisatieproces.
Als bijzondere onderzoekmethoden worden voor de historische psychologie naast de gewone historische methoden, o.a. aanbevolen de zgn. inhoudsanalyse (content analysis), toetsing door extrapolatie, kwantitatieve methoden en de methoden van de gezinsreconstructie en die van de cohort-analyse. LITT. B.Mazlish (red.), Psychoanalysis and history (1963); N.Kiel, Psychoanalysis, psychology and literature (1963); B.B.Wolman (red.), The psychoanalytic interpretation of history (1971); H. Wehler, Geschichte und Psychoanalyse (1971); H. F.M.Peeters, Historische gedragswetenschap (1976).