Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hertachtigen

betekenis & definitie

v./m. (mv.), Cervidae, familie van →herkauwers, voornamelijk gekenmerkt doordat de mannetjes een gewei dragen; over het algemeen grote, hoogbenige, veelal bruingekleurde dieren met een korte staart.

(e) De terminologie voor herten met bepaalde geweien is als volgt: spieshert (eerste jaar, geen vertakking), gaffelhert (tweede jaar, één vertakking), zesender (derde jaar, twee vertakkingen, dus aan beide kanten drie takken), enz.; ongelijke aantallen takken zijn ook bekend. De leeftijdsbepaling aan geweien is niet betrouwbaar, want het aantal takken vermindert met hoge ouderdom, maar ook hormonale en voedselfactoren doen hun invloed gelden. Bouw en afmetingen van het gewei zijn voor veel hertachtigen hoogst karakteristiek. Bij het rendier dragen beide geslachten een gewei, muskusdier en waterhert bezitten echter in het geheel geen gewei, andere soorten hebben een onvertakt gewei. Bij muskusdier en waterhert zijn bij de mannetjes de hoektanden in de bovenkaak verlengd; deze zijn enigszins beweeglijk en doen mogelijk dienst als wapens. Het gewei heeft naast de functie van wapen bij de gevechten tussen de mannetjes tijdens de bronst ook nog andere functies; bepaalde comfortbewegingen (krabben!) op anders moeilijk bereikbare plaatsen van het lichaam worden soms met het gewei uitgevoerd, terwijl bij de rendieren met de voorste tak de sneeuw weggeschraapt wordt, zodat voedselplanten bloot komen.

Ook als imponeerattribuut speelt het gewei in het sociale gedrag bij de hertachtigen een grote rol. Het gewei bestaat uit been en is dus niet hol zoals bij de →holhoornigen. In totaal worden 40 soorten (en een kleine 200 ondersoorten) van hertachtigen onderscheiden. De familie omvat vijf subfamilies: de muskusdieren (Moschinae), waterherten (Hydropotinae), muntjaks (Muntiacinae), Eurazische herten (Cervinae) en de Amerikaanse herten plus ree, eland en rendier (Odocoileinae). Herten komen voor over geheel Amerika, Europa, Azië en Afrika ten noorden van de Sahara; ingevoerd en op grote schaal verwilderd o.a. in Nieuw-Zeeland. Voor de diverse soorten: →axishert, →barasinga, →damhert, →davidshert, →edelhert, -geland, →muntjak, →muskusdier, →pampashert, →poedoe, →ree, →rendier, →sambar, →sika en →virginiahert.

LITT. G.K.Whitehead, Deer of the world (1972).