(hernam, heeft hernomen), (overg.)
1. weernemen, terugnemen: de vesting werd hernomen;
2. weer opvatten wat men heeft onderbroken, hervatten, in het bijzonder het woord weer opvatten: omdat de discussie dreigde te verzanden, hernam de voorzitter het woord; (gew.) de handel begint te —, herleven; (gew.) het spel herneemt, begint opnieuw.