Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Herakles

betekenis & definitie

(Lat.: Hercules), in het oude Griekenland vereerde heros, vermaard om zijn kracht, moed en volharding. Herakles is in de Griekse mythologie zoon van Zeus en Alkmene.

Zeus voorspelling, dat op de dag van Alkmenes bevalling een kind zou worden geboren met heerschappij over de mensen en Zeus zonen, deed de afgunstige Hera deze bevalling vertragen, en die van Perseus schoondochter Nikippe verhaasten, aan wier zoon Eurystheus Herakles aldus dienstbaar werd. Ook stuurde Hera slangen op de kleine Herakles af, die deze echter wurgde. Later deed Hera Herakles in waanzin zijn kinderen bij zijn vrouw Megara doden. Daarna legde het orakel van Delfi hem twaalf werken op, nl. het doden van een vijftal monsters: 1. de Nemeïsche leeuw;
2. de hydra van Lerna;
3. de Kerynitische hinde;
4. het Erymanthische everzwijn;
5. de Kretenzische stier; bovendien:
6. het verjagen van de Stymfalische vogels;
7. het reinigen van de stal van Augias;
8. de roof van de paarden van Diomedes;
9. buitmaken van de gordel der amazonenkoningin Hippolyte;
10. stelen van de kudde van Geryones;
11. halen van de Kerberos uit de Hades;
12. stelen van de appels der Hesperiden.

Andere versies doen hem nog strijden met Apolloon om de Delfische drievoet; de Egyptische koning Bousiris straffen; de Zuilen van Herakles oprichten; Antaios worgen; deelnemen aan de Argonautentocht. Als straf voor een manslag diende hij drie jaar de Lydische koningin Omfale in vrouwenkleren. Daarna huwde hij in Aitolië Deianeira; op weg met haar naar Trachis doodde Herakles de kentaur Nessos, die zich aan Deianeira wilde vergrijpen en haar stervend overreedde Herakles zijn bloed toe te dienen. Toen Herakles na de verovering van Oichalia de koningsdochter Iole als bijvrouw meebracht, gaf Deianeira hem een in Nessos bloed gedoopte mantel, die hem gruwelijk pijn deed lijden; Herakles verhaastte zijn dood door op de Oita de brandstapel te beklimmen, die Filoktetes op zijn verzoek ontstak. Herakles werd naar de Olympus gevoerd en ontving van de nu verzoende Hera Hebe tot vrouw.

Door het volbrengen van de twaalf werken werd Herakles bij de cynici en stoïcijnen voorbeeld van de deugdzame mens, die door noeste volharding en arbeid de zin van zijn leven vervult, en hierdoor onsterfelijk wordt (vgl. Prodikos fabel: Herakles op de tweesprong).

Oorspronkelijk was Herakles reeds in Mykeense tijd thuis in Argolis, maar hij werd reeds vroeg ook door de Doriërs vereerd, in de gehele Peloponnesos, later in heel Griekenland, met offers en spelen. In de Herakles-sagen, die zich steeds meer tot de meeste streken der in de oudheid bekende wereld uitbreidden, zijn mythische, historische en sprookjeselementen verenigd. Zijn cultus breidde zich ook over Italië uit. In de 5e eeuw v.C. bereikte zij via Groot-Griekenland Rome, waar hij als Hercules zeer populair werd, o.a. als god van handel en van vruchtbaarheid, op vele plaatsen vereerd, o.a. op de Ara Maxima. Later kreeg zijn aspect van overwinnaar (Victor, Invictus) de overhand. Zijn cultus drong door tot de provincies, waar Hercules vaak werd gelijkgesteld met inheemse goden (o.a. met de Fenicische →Melkart te Gades; met de Germaanse →Donar).

Hij ging zelfs een belangrijke plaats innemen in verschillende oriëntaalse religies. ICONOGRAFIE. In de beeldende kunst werd Herakles dikwijls afgebeeld en is gewoonlijk herkenbaar aan zijn knuppel en leeuwenhuid, maar ook wel aan pijl en boog. Soms is hij alleen afgebeeld, vaker echter in zijn twaalf werken. Deze komen herhaaldelijk voor in vaasschilderingen, vooral uit de tweede helft van de 6e eeuw v.C., verder in de beeldhouwkunst o.a. op de metopen van het schathuis van de Atheners in Delfi en het Hefaiston in Athene; de metopen van de Zeustempel in Olympia geven de complete dodekathlos te zien. In de Romeinse grafkunst is Herakles dikwijls afgebeeld als verzekering dat de dode, evenals Herakles na zijn beproevingen op aarde, onder de goden wordt opgenomen.

LITT. B.Schweitzer, Herakles (1922); F.Cumont, Recherches sur le symbolisme funéraire des Romains (1942); M.Launey, Le sanctuaire et le culte d’Héraklès àThasos (1944); F.Brommer, Herakles. Die zwölf Taten des Helden in antiker Kunst und Literatur (1953); G.Beckel, Götterbeistand (1961); R.Flacelière en P.Devambez, Héraclès: images et récits (1966).