Ned. gemeente in de prov. Noord-Holland, aan de Noordzee, Helsdeur, Marsdiep en Waddenzee, 44,87 km2, 60550 inw., 23,5 % r.k., 16,5 % n.h., 9 % geref., 8 % overige en 43 % g. kerkg.
Den Helder omvat de stad Den Helder (met de koninklijke Marine, Rijkswerf), de badplaats Huisduinen en Julianadorp. In de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van Den Helder weggebombardeerd en afgebroken. Daarna werd de stad uitgebreid herbouwd. Naast de maritieme bestaansmiddelen heeft Den Helder nog enige confectieen metaalindustrie, terwijl het landelijke deel van de gemeente naast landbouw en veeteelt, tuinbouw (veiling) en bloembollenteelt heeft. De economische structuur van Den Helder is zeer eenzijdig. Ca. 50 % van de totale beroepsbevolking is werkzaam bij de marine en de Rijkswerf, waardoor vrijwel de gehele stad voor haar welvaart afhankelijk is van de marine.
Ter doorbreking van de eenzijdige economische structuur van Den Helder is de stad aangewezen als stimuleringskern (zgn. primaire kern). Er zijn plannen tot inpoldering van Balgzand, waardoor Den Helder een 8500 ha groot gebied zal krijgen voor de aanleg van industrieterreinen en nieuwe havens. Het maritieme stadsdeel ligt ter weerszijden van het Nieuwediep. De voornaamste marinegebouwen staan in Willemsoord, meer zuidelijk in de polder Het Koegras ligt het marine-luchtvaartterrein De Kooi. Te Den Helder zijn o.a. gevestigd een visserij-instituut, een zoölogisch station, een zeevaartschool en de marine-officiers-opleiding. Strand, duinen (natuurpark De Donkere Duinen) en een grote jachthaven (in aanleg) bieden recreatiemogelijkheden.GESCHIEDENIS. Den Helder ontstond in de 16e eeuw als een nederzetting van vissers uit Huisduinen. De eigenlijke marinehaven ontstond, toen in 1781 op last van stadhouder Willem V de geul Nieuwediep oorlogshaven werd. In 1799 was Den Helder enige tijd bezet door troepen van een Anglo-Russisch expeditiekorps. Vervolgens liet Napoleon de plaats tot een zeer sterke vesting (het Gibraltar van het noorden) uitbouwen. In de jaren 1825—76 bloeide Den Helder door het Groot-Noordhollands Kanaal als voorhaven van Amsterdam.
De voltooiing van het Noordzeekanaal deed deze bloei te niet, maar Den Helder bleef de Ned. oorlogshaven. De stad breidde zich tussen de beide wereldoorlogen sterk uit, mede door de overplaatsing van de Rijkswerf te Hellevoetsluis naar Den Helder. LITT. A.van Kampen, Variaties op het thema Nieuwediep (1945); A.Korff, Beknopte gesch. van Huisduinen en Den Helder (1958).