Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

heerlijke rechten

betekenis & definitie

in de middeleeuwen het recht van jurisdictie, binnen een territoir dat als heerlijkheid werd aangeduid. De heer had bij de uitoefening van zijn recht rekening te houden met de rechten die hogere gezagsorganen zich hadden voorbehouden, zelfs als hij een hoge heerlijkheid of halsheerlijkheid had.

Wie zodanige heerlijkheid bezat, had hoge of criminele jurisdictie. De meeste heerlijkheden werden in leen gehouden, maar er bestonden ook allodiale (vrijeigen) heerlijkheden. De heer van een heerlijkheid liet zich gewoonlijk vervangen door een schout, bij een hoge heerlijkheid door een baljuw of drost. In Holland, Zeeland en Utrecht vatte men de rechten die de heer veelal had naast het recht op jurisdictie samen onder de naam ambachtsgevolg. In menige heerlijkheid oefende de heer rechten uit die men evenzeer kon hebben zonder heer van een heerlijkheid te zijn (oneigenlijke heerlijke rechten of accrochementen), b.v. het recht van duiventil, eendenkooi, recht van nakoop, plantrecht langs openbare wegen, welke geen heerbanen waren. Zo vindt men soms ook het recht van →patronaat of collatie onder de heerlijke rechten gerekend.In Nederland werden de heerlijke rechten die bestuursgezag gaven in 1798 afgeschaft en ook de heerlijke jachten visrechten, verder verviel het heerlijke windrecht, het recht van banof dwangmolen (→windrecht) en het exclusieve heerlijke veerrecht, maar de overige heerlijke rechten bleven in het algemeen bestaan. In 1814 herstelde koning Willem i een deel der heerlijke rechten, nl. een recht tot voordracht — dus niet meer tot benoeming — van de hogere gemeentelijke functionarissen en het recht tot aanstelling van lagere gemeentelijke ambtenaren, zoals de veldwachter en de bode. Ook de heerlijke jachten visrechten werden hersteld, maar art. 4 van het additionele art. van de grondwet van 1848 maakte een einde aan het genoemde recht tot voordracht en aanstelling. Andere heerlijke rechten bestaan nog voor zover ze niet (zoals het heerlijke jachtrecht bij de Jachtwet van 1923) zijn af geschaft.

In BELGIË werden alle heerlijke rechten in 1795 bij de invoering van de Franse wetgeving opgeheven. LITT. A.S.de Blécourt, Heerlijkheden en heerlijke rechten (in: Tijdschr. voor Rechtsgesch. I en II (1918—1921); J.P.de Monté ver Loren en J.E. Spruit, Hoofdl. uit de ontw. der rechterl. org. in de Noordel. Nederl. tot de Bataafse omwenteling (5e dr. 1972).