Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hanze

betekenis & definitie

[→Mhd. hanza, bewapende schaar], (hist.) verbond van individuele handelaars of handelssteden die een gemeenschappelijke buitenlandse markt bestreken. Het doel van de Hanze was onderlinge bescherming en uitschakeling van concurrentie.

Tijdens de middeleeuwen waren het belangrijkst: de Vlaamse Hanze van Londen, omvattende de meeste Vlaamse steden onder leiding van Brugge, die actieve handel op Londen dreven, vooral 12e-13e eeuw; de Hanze der XVII steden, die vooral in de 13e eeuw Ned. en Noordfranse steden groepeerde die handel dreven op de jaarmarkten van Champagne; de Duitse Hanze, m.n. het verbond van de Duitse en Noordeuropese handelssteden (13e—18e eeuw), waartoe ook verschillende Ned. steden behoorden. Deze Duitse Hanze was de voornaamste groepering van handelssteden in de middeleeuwen en de moderne tijd. Zij groeide uit de reeds in de 12e eeuw actieve Keulse Hanze, voor de handel op Engeland, de Bremer Hanze, voor de handel op Noorwegen, en de Noordduitse Hanze, voor de Oostzeehandel. Het zwaartepunt werd in de 13e eeuw Lübeck, terwijl de belangrijkste kantoren gevestigd werden te Novgorod (pelzen, hout, was), Bergen in Noorwegen (stokvis), Londen (wol) en Brugge (laken). Talrijke andere steden waren lid, vooral aan de Baltische Zee (Reval, Riga, Danzig, Rostock), de Noordzee (Hamburg, Bremen), in het Rijngebied (Dortmund, Munster, Keulen), Midden-Duitsland en de Nederlanden (o.a. Groningen en de IJsselsteden), in de 15e eeuw samen ca. 160.Het handelssysteem van elke Hanze steunde op privileges en economische dwangmaatregelen, zoals het vestigen van stapels, blokkade en boycot. Ook militair optreden, vooral tegen zeeroverij, kwam voor. Ter bescherming van economische belangen hield de Hanze zich vaak bezig met internationale politiek. De gemeenschappelijke gedragslijn van de Hanze werd deels uitgewerkt door correspondentie en vooral op periodieke vergaderingen (Hanzedagen). De genomen besluiten (Rezesse) waren bindend. Steden die ze niet opvolgden stonden bloot aan uitsluiting (Verhansung).

De economische ontwikkeling van het Oostzeegebied werd, ten gevolge van de stimulans tot warenproduktie (b.v. in de Oostduitse en Poolse landbouw), door de Hanze sterk bevorderd. In de 15e en 16e eeuw verviel de Hanze; de commerciële ondernemersgeest maakte deels plaats voor een renteniersmentaliteit, de handelspraktijken werden niet aangepast (vasthouden aan renten, vrees voor industriële belegging). De Ned. en Engelse vrachtvaart ging met succes concurreren, het opkomende absolutisme en mercantilisme deden verschillende handelsprivileges teniet en de maritieme zwaartepuntsverlegging naar de Atlantische Oceaan na de ontdekkingsreizen had ernstige gevolgen voor m.n. de Oostzeesteden. In 1494 sloot tsaar Ivan in het Hanzekantoor te Novgorod, in 1575 schafte Engeland de Hanzeprivileges af en in 1598 werd het Hanzekantoor in Londen gesloten. Het kantoor te Brugge werd (veel te laat) in 1553 verlegd naar Antwerpen, waar het in 1576 door de Spaanse Furie voorgoed geruïneerd werd. In de 17e eeuw werd het verval volkomen, mede ten gevolge van de Dertigjarige Oorlog; op de laatste Hanzedag (1669) kwamen nog slechts zes steden. Wel hadden Bremen, Hamburg en Lübeck zich ondertussen nauwer gelieerd (1630); deze steden bleven de naam Hanzesteden voeren.

LITT. P.A.Meilink, De Ned. Hanzesteden tot het laatste kwartaal der 14e eeuw (1912); W. Vogel, Kurze Gesch. der deutschen Hanse (1915);F.Rörig, Vom Werden und Wesen der Hanse (1943); D. Schafer, Die deutsche Hanse (1943); K.Pagel, Die Hanse (1952); P.Dollinger, La Hanse, 12me—17me siècles (1964; Ned. vert. 1967).