Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gordel

betekenis & definitie

m. (-s),

1. band of riem die men om het middel draagt om de kleren bijeen te houden of op te schorten, ook (vooral voorheen) gebruikt om er wapens, tassen enz. aan te hangen of er iets tussen te steken, soms ook alleen als sieraad: een lederen (m.n.) gezondheidsgordel: een stoot onder de ook fig. ceintuur; (sterrenkunde) de middelste sterren van Orion; (metonymisch) plaats waar de gordel zit, middel: tot aan de
2. kring, krans van voorwerpen die iets anders omgeven: het prachtig rijk van Insulinde dat zich daar slingert om de evenaar, als een — van smaragd; een — van forten;
3. (bouwkunde) soort van lijst als ornament;
4. elk van de denkbeeldige banden of stroken waarin men het aardoppervlak verdeelt, zone: Humboldt heeft het aardoppervlak het eerst naar de plantengroei in gordels verdeeld; ook met betrekking tot de verticale indeling, hoogtegordel.