Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Goede Vrijdag

betekenis & definitie

in het christendom de herdenkingsdag van Jezus’ dood (twee dagen vóór Pasen). Al in de 3e eeuw was Goede Vrijdag een dag van bezinning en vasten.

Sinds de 4e eeuw ontwikkelde zich de liturgische viering ervan te Jeruzalem, vanwaar zij zich verbreidde over de hele christelijke wereld. De rooms-katholieke liturgie viert dit feit met een bijbeldienst (o.a. lezing van Jes.52,13-53,12 en het passieverhaal van Joh.), die besloten wordt met de plechtige voorbeden, dan volgt de verering van het kruis, een rite van Palestijnse oorsprong en sinds de 8e eeuw te Rome opgenomen; tenslotte communiceert de gemeenschap van het brood dat de vorige dag (➝Witte Donderdag) werd geconsacreerd.In het Ned. protestantisme vond aanvankelijk in het geheel geen Goede Vrijdagviering plaats. In de 19e eeuw kwam vanuit vrijzinnige hoek het streven op naar een avondmaalsviering op Goede Vrijdag. O.a. de theoloog D.Chantepie de la Saussaye maakte hier bezwaar tegen, omdat het ‘aanleiding geeft tot de voorstelling van het Avondmaal als alleen een herinnering aan de dood des Heren’ en de relatie met Pasen verloren zou dreigen te gaan. Niettemin is het een algemeen gebruik geworden, dat in de jaren zeventig echter weer afnam ten behoeve van een avondmaalsviering op Witte Donderdag of Pasen.

In het volksleven geldt Goede Vrijdag als een geluksdag: een op Goede Vrijdag geboren kind staat gelijk met een zondagskind; wie op Goede Vrijdag violier zaait, krijgt dubbele bloemen; aan op Goede Vrijdag gelegde eieren schrijft men beschermende, genezende kracht toe.