bn. en bw. (-er, -st),
I. bn.,
1. vatbaar voor, reagerend op indrukken of gewaarwordingen: die kies is — voor warmte; die plek is doet pijn bij aanraking; iemands gevoelige zijde, zijn zwakke zijde; gevoelige planten, planten waarvan de bladeren zich bij aanraking sluiten of die tegen de avond een nachtstand innemen;
2. (in bijzondere opvatting) lichtgevoelig: een gevoelige plaat, een fotografische plaat; iets op de gevoelige plaat vastleggen, het fotograferen; papier, geprepareerd papier dat onder invloed van het licht snelle kleurveranderingen ondergaat;
3. (van instrumenten) zeer kleine verschillen aanwijzend: een gevoelige balans; bij iemand een gevoelige snaar aanroeren, een zaak aanroeren waarover hij liefst niet hoort spreken;
4. ontvankelijk voor aandoeningen van schoonheid, tederheid en liefde: een hart; hij is — voor een blijk van vriendschap; dankbaar, erkentelijk: ik ben zeer voor uw bereidwilligheid; lichtgeraakt, prikkelbaar: met hem is niet om te gaan, hij is zo —;
5. duidelijk voelbaar, hevig, heftig, krachtig enz.: een gevoelige koude; een gevoelige nederlaag; hij gaf hem een gevoelige terechtwijzing; dat is een gevoelige les; 6. een fijn gevoel of onderscheidingsvermogen hebbend of daarvan blijk gevend: een begaafd redenaar en stilist;
II. bw.,
1. op een wijze die blijk geeft van gevoel: hij speelt wel —, maar het stuk is hem te moeilijk;
2. heftig: dat doet pijn;
3. met fijn gevoel: dat is heel — gedaan, gezegd.
