Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gevaar

betekenis & definitie

o. (-varen),

1. de mogelijkheid, de kans dat uit gegeven omstandigheden onheil, ongeluk of nadeel kan voortkomen: er is geen er is niets kwaads te duchten; er is groot voor een doorbraak, er is veel kans op; hij liep te verdrinken; (bij verzekeringen) het waartegen verzekerd is (b.v. brand); (recht) gemeen gevaar voor algemene veiligheid van personen of goederen; die jongen ziet geen -, stelt er zich roekeloos aan bloot; min of meer als persoonsverbeelding: van die kant dreigt het hij tart het
2. hachelijke toestand van degene die door onheil bedreigd wordt: hij verkeert in grootheid in gevaren; de zieke is buiten wordt niet meer onmiddellijk door de dood bedreigd; 3. risico; alleen nog in de verbinding op af, met de kans op: ik spreek openhartig op — af u te kwetsen.