Arnold, Ned. filosoof, *31.1.1624 Antwerpen, ♱?.11.1669 Leiden. Geulincx was hoogleraar te Leuven, en na zijn overgang tot het protestantisme te Leiden (1665).
Uit Descartes’ leer dat stof en geest twee verschillende substanties zijn die niet op elkaar kunnen inwerken, concludeerde Geulincx dat niet de ziel het lichaam in beweging brengt, maar dat God in elk voorkomend geval de ware oorzaak van die beweging is. Het psychische proces is slechts een aanleiding tot het ingrijpen van God (➝occasionalisme). In de meeste gevallen hoeft God echter niet in te grijpen, omdat hij lichaam en ziel zo goed op elkaar heeft afgestemd, dat de psychische en de lichamelijke processen volkomen met elkaar overeenstemmen. Geulincxs’ ethiek stemt met deze metafysica overeen: aangezien God de eigenlijke oorzaak van al het menselijk handelen is, is het zinloos iets te willen. Men dient zich in deemoed aan Gods wil te onderwerpen, d.w.z. zich door de rede te laten leiden. De eerste voorwaarde hiervoor is zelfkennis.
Uitgaven: Opera philosophica, door N.Land (3 dln. 1891-93); Geulincx. Samtliche Schriften, door H.de Vleeschauwer (1965).LITT. H.de Vleeschauwer, Three centuries of Geulincx research (1957); A.de Lattre, Geulincx (1970); C.Verhoeven, Het axioma van Geulincx (1973).